Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Maurits Cornelis van HALL

betekenis & definitie

heer van Heicop en Boeicop, Nederlands dichter, rechtsgeleerde en politicus (Vianen 4 Febr. 1768 - Amsterdam 19 Jan. 1858), speelde zowel in het politieke als in het letterkundige leven een belangrijke rol. Zijn werkzaamheid gedurende een lang leven was veelzijdig.

O.a. was hij president van de Rechtbank te Amsterdam (1831-’56) en lid van de Eerste Kamer (1842-’48). Als bewonderaar van Horatius en kenner van de Oudheid vertegenwoordigt hij in Nederland de „nieuwe renaissance”. Levendig geschilderd zijn de taferelen uit de Romeinse geschiedenis. Een lange reeks van gedichten, gebundeld in 1818, 1829 en 1839, bevat veel gelegenheidsgedichten, ook van vaderlandse aard. Verder schreef hij verscheiden rechtskundige en andere verhandelingen en nam hij na zijn zestigste jaar nog deel aan de opkomende humorcultus. In 1855 gaf hij nog navolgingen van oude Latijnse dichters uit.Bibl.: G. C. Plinius Secundus (1809); Messala (1820); De gedenkschr. van Fr. Florisz. v. Arkel (1829-1832); Hendrik, graaf van Brederode (1844); Regtsgeleerde Verhandelingen en losse Geschriften (Amsterdam 1838).

Lit.: Levensberichten Maatsch. Ned. Lett. 1859; E. Cohen, Mr M. G. van H. als letterkundige, diss. Amsterdam (1928).

< >