Vlaams schrijver (Antwerpen 20 Juli 1900), gaf eerst enkele verzenbundels uit, waarvan hij later sommige gedichten samen met nieuwe in Het Verleden van Columbus (1938) verzamelde. Deze poëzie is een nobel en distant geheimschrift van een in zichzelf gekeerde hypergevoelige natuur.
Zijn verhalend proza vestigde zijn naam definitief. De verhalen gebundeld in Oefentocht in het luchtledige zijn in hoofdzaak een experimenteren met jeugdherinneringen. De roman Elias, of het gevecht met de nachtegalen, oorspronkelijk een dyptiek, is later met weglating van het tweede gedeelte verschenen.
Een merkwaardig verschijnsel in de Nederlandse letterkunde is De Man voor het Venster, een keuze uit Gilliams’ dagboek. Het werk wordt besloten met het ook afzonderlijk verschenen essay Inleiding tot de idee Henri De Braekeleer, een typisch voorbeeld van subjectieve interpretatie en als dusdanig een aanleiding tot zelfinkeer.
DR R. F. LISSENS
Bibl.: Jeugdwerk verzameld in: Het Werk der Leerjaren (Antwerpen 1947); Poëzie: Elegieën (Antwerpen 1921); De Dichter en zijn Schaduw (ibid. 1925); Eenzame Vroegte (ibid. 1927); De Flesch in de Zee (ibid. 1929); Het Maria-Leven (ibid. 1932); Het Verleden van Columbus (ibid. 1933, vermeerd. dr. 1938). Verhalend Proza: Oefentocht in het luchtledige (ibid. 1933); Elias, of het gevecht met de nachtegalen (ibid. 1936); Twee Oefeningen (ibid. 1937). Essay: Inl. tot de idee Henri De Braekeleer (ibid. 1941); De Man voor het Venster (ibid. 1943); In Memoriam Felix Timmermans (ibid. 1947); Rubens en zijn beide vrouwen (ibid. 1947).
Lit.: P. de Vree, M. G. (Antwerpen 1947).