Frans romanschrijver (Bourbonne-les-Bains, Haute-Marne, 24 Apr. 1881), moest in 1904 zijn studie onderbreken omdat zijn moeder, weduwe van de minister van Oorlog in 1870, haar fortuin verloor. Hij beproefde daarop zijn geluk in Canada als cowboy, houthakker, trapper, veekoper, bonthandelaar, reporter van allerlei Engelse en Franse kranten; was ten slotte bezitter van een eigen ranch in Manitoba; vond onder de hand nog tijd voor de lectuur van Shakespeare, Fielding, Thackeray, e.a.
Toen Wereldoorlog I uitbrak, liet hij, Canadees onderdaan geworden, alles in de steek en maakte de hele campagne mee. Zwaar gewond, verliet hij pas in 1920 het hospitaal zonder enige positie en voor 80 pct invalide. Op aanraden van zijn vrienden begon hij toen met het schrijven van zijn Canadese odyssee, die omvat: Vers l’Ouest (1922); Manitoba (1924); La Bourrasque (1925); Cinq éclats de silex (1927); Le Cavelier de la Salle (biografie van de grote ontdekker uit de 17de eeuw, 1927) ; Un homme se penche sur son passé (1928), waarvoor hij de Prix Concourt ontving; Du Sang sur la Neige; Montcalm. Na Wereldoorlog II nog: L’âme allemande (1945); Sous le signe du Vampire (1948).DR R. WIARDA.