Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Luitje BROEKEMA

betekenis & definitie

Nederlands landbouwkundige (Pieterburen 29 Apr. 1850 - Wageningen 17 Nov. 1936), werd in 1877 leraar aan de Rijkslandbouwschool te Wageningen (gesticht 1876), in 1885 directeur van die school, in 1896 hoogleraar bij de reorganisatie tot Landbouwhogeschool. In 1904 werd hij directeur der toen zelfstandig geworden Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Boschbouwschool.

In 1918 werd hij hoogleraar in de veeteelt-wetenschap te Wageningen tot zijn emeritaat in 1921. Hij heeft veel gedaan voor de veredeling der landbouwgewassen door kruising en deed onderzoek naar de overblijfselen der huisdieren in de Friese en Groningse terpen (vgl. zijn opstellen in Cultura 19081910 en 1912).Hij bestudeerde o.a. de ziekten van het vlas. Vooral is hij bekend door de vondst van een nieuw tarweras, in igoi gedoopt: Wilhelminatarwe. Hij wilde hiervoor geen beloning, maar beschouwde het als een geschenk aan het Nederlandse volk. Later vond hij de Julianatarwe (1921 in de handel). In 1921, bij zijn emeritaat, werd hij dr hon. causa in de landbouwkunde (Wageningen).

De Ned. Landbouw bracht toen gelden bijeen voor het Broekema-fonds.

Bibl.: Chronica Botanica III, p. 207. Landbouwk. Tijdschrift 48, no 593, Dec. 1936 (hierin lijst der publicaties).

< >