Nederlands cabaretier (Rotterdam 19 Dec. 1883-1 Juli 1939), kwam uit een milieu van kermisluitjes en begon als „wonderkind” met zijn zuster Henriëtte. Aanvankelijk trad hij op in tingeltangels, maar geleidelijk wist hij de weg tot het grote publiek te vinden.
In 1913 trad hij bij Kreeft en Pauwels op in de operette, met Herman Bouber schreef hij De Jantjes, Bleeke Bet, Oranje-Hein en volksrevues, met Margie Morris trad hij op in verschillende cabarets en als acteur speelde hij gastrollen bij het Schouwtooneel en het Centraal Tooneel. In verschillende Nederlandse films verscheen hij als zanger van het levenslied op het witte doek, hij verzorgde des zomers het Kurhaus-Cabaret te Scheveningen en was directeur van het Casino te Rotterdam en Leidseplein-theater te Amsterdam.Davids bezat een zeldzame intuïtie voor de zin voor humor van zijn toeschouwers; door de weemoed en het sentiment vlocht hij op onnavolgbare wijze zijn droog-comische, nuchtere en altijd beschaafde geest. Hij vond zijn succes noch in felle bewogenheid, noch in grofheid, noch in valse sentimentaliteit. Hij kan beschouwd worden als een van de grootste figuren in de wereld van het Nederlandse lichte amusement.
FRANK ARNOLDI.