Nederlands anatoom (Overschie 10 Dec. 1866 - Amsterdam 17 Juni 1930), studeerde aan de hogeschool te Amsterdam en werd kort na zijn bevordering tot arts in 1898 aldaar benoemd tot hoogleraar in de ontleedkunde. Bolk is de grondvester van de nieuwere Hollandse ontleedkundige school, zodat zowel in Ned.-Indië als hier te lande, alle leerstoelen in de ontleedkunde werden bezet door zijn leerlingen.
Grote bekendheid verkreeg hij door zijn werken over de segmentale anatomie, over de kleine hersenen en op het laatst van zijn leven door zijn foetalisatietheorie. Ook zijn anthropologische onderzoekingen verdienen genoemd te worden.Bibl.: Verscheiden bijdragen in het door hem met C. Winkler in 1901 opgerichte tijdschrift Petrus Camper, Ned. bijdragen tot de anatomie en andere wetenschappelijke tijdschriften. Die Segmentaldifferenzierung des menschlichen Rumpfes; Beiträge zur Affenanatomie; De morphologische eenheden van het menschelijk lichaam (Inaugur, rede 1898); De sympodie, een voorbeeld van pathologische segmentaal-anatomie (Geneeskundige bladen, Vide reeks, No 10, 1889). Bijdrage tot de kennis der physische anatomie der hersenen (als boven Xde reeks): De bevolking van Nederland in hare anthropologische samenstelling (in Het Boerenhuis van Gallée); Hersenen en cultuur (1918); Het Kinprobleem (Verhandel. Kon. Akad. 1925); Das Problem der Menschwerdung (1926).