(d.i. plaats van verminderde weerstand), een uitdrukking die in de geneeskunde gebruikt wordt voor delen van het lichaam, die voorbeschikt zijn voor het ontstaan van bepaalde ziekten. Het lieskanaal, het dijkanaal en de navel zijn bijv. plaatsen, waar de lichaamswand minder weerstand biedt aan druk van binnenuit, zodat hier breuken kunnen ontstaan; hetzelfde geldt voor operatielittekens in de buikwand.
Als een ziekte geneest met belangrijke vorming van littekenweefsel, ontstaat hierdoor soms een locus minoris resistentiae; hartkleppen die de zetel geweest zijn van een ontsteking (z endocarditis) vallen later veel gemakkelijker ten prooi aan een bacteriële infectie dan gezonde hartkleppen. Ook weefsels, die door een trauma (geweld) zijn beschadigd, blijken vatbaar voor infectie en vormen dus een locus minoris resistentiae. .