Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LOBELIACEEËN

betekenis & definitie

plantenfamilie, verwant met de Campanulaceeën, waarmede zij wel verenigd wordt, er slechts van verschillend door de 2-zijdig symmetrische bloemen, de meest tot een iets gekromde buis vergroeide meeldraden, het 2-hokkig vruchtbeginsel en de stand van de bloem met het mediane kelkblad naar voren, die intussen nog vóór de bloei door draaiing van de bloemsteel normaal wordt met de 2-delige onderlip nu boven. Zij telt ca 500 vnl. tropische soorten, meest melksaphoudende kruiden of halfheesters met verspreide, enkelvoudige, getande of gezaagde bladeren en aar- of trosvormige bloeiwijzen.

Ca 200 soorten behoren tot het geslacht Lobelia L., dat als bijzonderheid aan de voor- en achterzijde van de kroon een diepe insnijding vertoont en een doosvrucht heeft. De enige Nederlandse soort is L.Dortmanna L., die in heiplassen voorkomt en een rozet van smalle bladen meteen zich boven het wateroppervlak verheffende armbloemige tros van wit met blauwe bloemen maakt. Sierplant werden vele soorten: de kleine, i-jarige, blauwe L. Erinus L. of Tuinlobelia uit Zuid-Afrika, de meterhoge, overblijvende, scharlakenrode L. cardinalis L. en L. fulgens Willd. uit Amerika enz. In de geneeskunde is als Herba Lobeliae wegens een giftig alkaloid L. infiata L. (Noord-Amerika) bekend. Enkele soorten met zeer lange bloeiwijzen zijn karakterplanten van bepaalde gebieden, bijv. L. Volkensii Engl. in Oost-Afrika. Door een i-hokkig vruchtbeginsel onderscheidt zich het geslacht Clintonia Dgl., met o.a. de soort C. pulchella Ldl. (syn. Downingia p. Torr.), een op de Tuinlobelia gelijkend 1-jarig sierplantje uit Californië; door een bijna regelmatige bloem met een lange buis en afstaande kroonslippen het geslacht Isotoma Ldl., met bijv. de Australische, 3-6 dm hoge sierplanten I. senecioides D.C. (syn. axillaris Ldl.), met blauwe en I.petraea F.Müll., met witte bloemen; door een besvrucht het op het zuidelijk halfrond 20 soorten tellende geslacht Pratia Gaud., waarvan de soort P. angulata Hook.f., met witte bloemen en violette bessen, uit Nieuw-Zeeland, voor rotstuintjes wordt aanbevolen.

In de pharmacie worden, o.a. als asthmamiddel, het opwaarts groeiende gedeelte van de Lobelia inflala Linn. (Herba Lobeliae, Indiaanse tabak) en de daaruit bereide praeparaten als Tinctura Lobeliae en het in het Lobeliakruid voorkomende Lobeline, een alkaloïde, gebruikt. Genoemd alkaloïde vindt ook toepassing ter prikkeling van het ademhalingscentrum.

< >