Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LICHTENBERGERS EN LOKHORSTEN

betekenis & definitie

is de naam, die men wel geeft aan de twee partijen, die in de 14de en 15de eeuw in het sticht Utrecht een dergelijke twist voerden als de Hoeken en Kabeljauwen in Holland en zoals vele andere in andere vorstendommen. In Utrecht zijn het niet twee adellijke groepen, die oorspronkelijk tegenover elkaar staan, maar machthebbers in de stad Utrecht.

De Lichtenbergers ontlenen hun naam aan Jacob van Lichtenberg, die in de tijd van bisschop Willem (1296-1301) aan het hoofd stond der Hollands-gezinde Utrechtse aristocratie en de bisschop in 1301 lange tijd in zijn huis gevangenhield. Hun tegenpartij zegevierde daarop en onder bisschop Guy van Henegouwen kregen de gilden een belangrijke invloed (1304), maar de verkiezing van deze kerkvorst was toch op zichzelf een overwinning der Hollands-gezinde partij. Als zodanig blijven de Lichtenbergers machtig, bestreden door de democraten, die in deze eerste tijd Gunterlingen heetten. Een belangrijke rol spelen de Lichtenbergers weer onder bisschop Jan van Arkel (1342-1364), maar ten slotte verliezen zij onder deze krachtige kerkvorst, die in vijandschap leefde met graaf Willem IV, veel aanzien. In die onrustige tijd ligt echter de voornaamste strijd, die aan hun naam verbonden is. In 1379 en 1380 staken de twisten weer op, toen ook in Holland Hoeken en Kabeljauwen heftig streden. Weer horen wij van hen in 1413, onder Frederik van Blankenheim, die op de Hollands-gezinde Lichtenbergers steunde, maar de Utrechtse domkapittels en de democraten tegenover zich vond. Deze laatsten, onder leiding van de domproost Herman van Lokhorst bewerkten in 1413 de verjaging der Lichtenbergers en een versterking der gildenheerschappij, maar werden in 1415 weer verjaagd door graaf Willem VI van Holland, die de Lichtenbergers en de bisschop in hun macht herstelde. In 1423 stierf Frederik en nu dwong de Lichtenberger burgemeester, Proeys, de kapittels om zijn candidaat Rudolf van Diepholt te kiezen, maar de tegenpartij wist van de paus de benoeming van Zweder van Kuilenburg door te zetten, zodat een schisma in Utrecht ontstond en de twisten der Lichtenbergers en Lokhorsten weer allerhevigst woedden. De Lichtenbergers werden eerst verjaagd (1425I, maar kwamen het volgend jaar terug en sloten Zweder buiten. Ernstiger nog was, dat ook Philips van Bourgondië zich er mee bemoeide, de Lichtenbergers steunend, terwijl de tegenpartij steun zocht bij Jacoba van Beieren en Arnoud van Gelder. In 1430 behaalde Philips de overwinning, Zweder moest verdwijnen, maar eerst in 1433 kon Rudolf zijn intocht in Utrecht doen, waarmee de Lichtenbergers definitief wonnen.Lit.: J. de Hullu, Bijdrage tot de gesch. v. h. Utrechtsch schisma (1892); L. G. M. Schmedding, De regeering van Frederik van Blankenheim (1899) ï R R» Post, Gesch. der Utrechtsche bisschopsverkiezingen (1933).

< >