Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LEVENSVORMEN

betekenis & definitie

(botanisch). Onder de levensvorm van een plant verstaat men het geheel van morphologische eigenschappen, waarin het ingepast zijn van de plant in haar milieu tot uiting komt.

Planten, die in bouw en structuur gelijksoortige aanpassingsverschijnselen aan bepaalde milieufactoren vertonen, vormen samen één groep van levensvormen.Bij het vaststellen van levensvormen moet men zich vooralsnog beperken tot één scherp te constateren criterium, gegeven de ingewikkelde en veelzijdige relatie tussen de plant en haar milieu (z epharmonie). Ieder der hieronder te noemen systemen geeft een bepaald aspect van het aanpassingsprobleem weer.

1. Levensvormensysteem, gebaseerd op het ingepast-zijn in de tijdens het plantenleven optredende ongunstige klimaatsomstandigheden, waarbij de ligging en het beschermd-zijn van de in deze periode overblijvende organen als basis van het systeem werden gekozen. Dit is het Levensvormensysteem van Raunkiaer, uitgebreid en gewijzigd door Braun-Blanquet.
2. Levensvormensysteem, gebaseerd op die vormeigenschappen der plantensoorten, welke integrerend onderdeel zijn van hun gedrag t.o.v. de factor water: levensvormensysteem van Iversen, die hydrotypen onderscheidt.
3. Levensvormensysteem, gebaseerd op de eigenschappen der bloemen, welke verband houden met inrichtingen ter bevordering van de kruisbestuiving. Levensvormensysteem volgens Hermann Müller, later uitgebreid o.a. door Knuth.
4. Levensvormen systeem, gebaseerd op de morphologische eigen-

schappen der diasporen (verspreidingsmiddelen, vruchten, zaden, sporen enz.), welke de disseminatie bevorderen. Semander, Müller en MoUnier.

DR M. T. ADRIANI

Lit.: C. Raunkiaer, The Life Forms of Plants (Oxford 1934); I. Iversen, Biologische Pflanzentypen als Hilfsmittel i. d. Vegetationsforschung (Kopenhagen 1936); V. Westhoff, The Vegetation of Dunes and Saltmarshes on the Dutch Islands of Terschelling, Vlieland and Texel, diss. Utrecht (1947);J.Brau n-Blanquet, Pflanzensoziologie (Wien 1951).