(1) stadje in de Belgische provincie Henegouwen, aan de Dender, op bijna vlakke leembodem, groot 1287 ha (landbouw, textiel-, voedings- en chemische nijverheid), spoorwegenknooppunt, telt (1950) 6600 inw. Leuze was een belangrijke oude heerlijkheid.
De versterkingen werden in 1477 door de inwoners van Doornik verwoest, de gemeente in 1741 grotendeels door brand vernield. Koning Willem I verhief ze tot stad in 1817. De kerk, herbouwd in 1742-’45, bezit een oud meubilair. In de Neogothische kerk van Vieux Leuze (1863) bevinden zich het relikwieschrijn van de H. Badilo uit de 7de eeuw en een Christusbeeld uit de 16de eeuw.Lit.: L. Petit, Hist. civ. et relig. de la ville de L. (Mons 1887) ; Bril-Dewitte, L. à travers les âges (Leuze 1904); J. Plumet, L. (Mons 1940).
(2), gemeente in de Belgische provincie Namen, op bijna vlakke Haspengouwse leembodem, groot 832 ha, hoog 173 m (landbouw), telt (1950) 1380 inw. De heerlijkheid Leuze was Naams en bezat rechtsmacht in de drie graden; de heerlijkheid Crolcu hoorde onder het hertogdom Brabant tot de Franse Omwenteling.