bijgenaamd du Lac (van het meer), is de naam van een der helden van de sagenkring van koning Arthur en de ridders van de Tafelronde. De afzonderlijke sagen van zijn wapenfeiten lopen sterk uiteen.
Volgens de Noordfranse overleveringen was hij na de vroegtijdige dood van zijn vader opgevoed door de fee Viviane, die in een meer leefde. Aan deze „dame du lac” ontleende hij ook zijn bijnaam. Toen hij opgegroeid was, ging hij naar het hof van Arthur, waar hij onder de ridders opgenomen werd. Viviane ondersteunde Lancelot ook bij alle avonturen, waarin hij gewikkeld werd wegens zijn liefde voor Guenièvre, de gemalin van Arthur, en wegens de haat, die Morgane, de door hem versmade zuster van Arthur, tegen hem koesterde.Toen Modred, op wie hij diens moord op Arthur wilde wreken, hem dodelijk gewond had, ving Viviane het leven op van zijn lippen.
Er moet reeds vroeg een Anglo-Normandische lai, die het leven van Lancelot behandelde, zonder van de Graal en van zijn liefde voor koningin Guenièvre te spreken, hebben bestaan. Andere lais laten Lancelot optreden als bevrijder van Guenièvre. Chrétien de Troyes had ca 1170 dit verhaal in zijn Conté de la Charette toegankelijk gemaakt en met behulp van dit gedicht, van oudere lais en van de Historia van Geoffrey van Monmouth werd in het begin der 13de eeuw de Roman de Lancelot in proza geschreven.
Het oudste thema is in de Middelhoogduitse bewerking van Ulrich von Zatzikhoven ca 1200 bewaard gebleven. Daarnaast heeft Duitsland nog in het begin van de 13de eeuw zijn proza Lancelot gekregen, meteen de oudste Duitse proza roman, in heti5de-eeuws Heidelbergse Lancelothandschrift voortreffelijk bewaard in zijn oorspronkelijke schoonheid van stijl, klank en rhythme (uitg. d. Reinhold Kluge in Deutsche Texte des Mittelalters, dl I (Berlin 1948). Uit de tweede helft van de 15de eeuw dateert de Duitse proza-compilatie van Ulrich Füetrer (ed. A. Peter, 1885).
In het Middelnederlands heeft Lodewijk van Velthem in Dboec van Lancelot (een enorme compilatie in verzen, waarvan het begin in het Haagse handschrift ontbreekt) deze stof bewerkt, te zamen met de Graalqueste en Arthurs dood, en vermengd met verscheiden andere ridderromans (uitg. d. W. J. A. Jonckbloet Roman van Lancelot, ’s-Gravenhage 1846-’49). Van een latere prozabewerking van de Roman de Lancelot zijn slechts enkele fragmenten teruggevonden (uitg. d. J. Notermans en W. de Vreese in Tijdschr. v. Taal en Letteren 1931, blz. 221 e.v.). De bekendste moderne versie van de Lancelotsage is Tennyson’s The Lady of the Lake.
Lit.: Jessie L. Weston, The Legend of Sir Lancelot du Lac (London 1911);Sommer, Le livre de Lancelot del Lac (1910- 12); W. Foerster, Kristian von Troyes Wörterbuch (Halle 1914); II. Teil. Kristians Leben und Werke; F. Lot, Etude sur le Lancelot en prose (Paris 1918); W. Richter, Der Lanzelot des Ulrich von Zazikhoven (Frankfurt a. M. 1934); A. J. App, L. in English Literature (1929).