Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KRISJNAMOERTI

betekenis & definitie

(Madanapalle,Voor-Indië, Mei? 1897), wiens familienaam is Jiddoe, werd volgens Indisch gebruik als achtste kind Krisjna genoemd naar Sjri Krisjna. Op voorstel van theosofische leiders, die in de jongen de aanleg tot een buitengewone geestelijke ontwikkeling meenden te ontdekken, gaf Krisjnamoerti’s vader toestemming om hem een Westerse opvoeding te geven.

In 1912 vertrok hij naar Engeland. Inmiddels werd 11 Jan. 1911 door mevr. Besant, die als theosofe een groot geestelijk leraar verwachtte om de mensheid een nieuwe religieuze impuls te geven, op een internationale bijeenkomst te Benares „de Orde van de Ster in het Oosten” opgericht. Krisjnamoerti werd het hoofd van de Orde, die zich binnen enkele jaren over de gehele wereld verspreidde en tot ongeveer ioo ooo leden aangroeide.In 1921 begon Krisjnamoeiti zijn reizen in Indië, Australië, Europa en Amerika. Herhaaldelijk hield hij toespraken in het Sterkamp te Ommen, te Ojai (Californië) en elders. Hij was steeds omgeven door de velen, die de komst van de Wereldleraar verwachtten en vermeenden, dat hij de persoon was, door wie deze zou spreken. Op de vele malen hem gestelde vraag, of hij de Messias, de Christus ofwel de Wereldleraar was, heeft hij nooit bevestigend of ontkennend geantwoord. Hij noemde zichzelf het,,Leven” of de „Waarheid”. Menigmaal had hij gezegd, dat de mensen bij het zoeken naar de Waarheid belemmerd werden door geestelijke leiding, autoriteit of een organisatie. Daarom hief hij als hoofd der Orde van de Ster in Aug. 1929 te Ommen deze internationale organisatie op. Hij ontdeed zich van alle invloeden zijner oude theosofische omgeving, ontbond de Orde van de Ster en gaf alle bezittingen, die hij verkregen had, terug (o.a. het landgoed en het kasteel Eerde). Thans leeft hij in Californië.

Zijn ideeën hebben uitsluitend betrekking op de bewustwording van de mens als verantwoordelijk geestelijk wezen. Het doel van zijn optreden is in zijn toehoorders de eigen intelligentie wakker te maken, opdat zij dat blijvende inzicht verkrijgen, dat hen in staat stelt hun problemen spontaan scheppend en bewust tegemoet te treden. Daar volgens hem een onafhankelijke en onbevooroordeelde levenshouding van het individu het enig belangrijke is, beschouwt hij alle geestelijke verenigingen en kerken met haar dogma’s en stelsels als belemmeringen voor menselijke ontplooiing. Hij zegt: The individual problem is the World Problem en slechts door oplossing van het individuele probleem zal de wereld veranderd kunnen worden.

De grondoorzaak van de chaos in de wereld is volgens hem gelegen in het individu: in zijn egoïsme en in zijn gebrek aan inzicht. Het egoïsme van de volkeren is niets anders dan het egoïsme van de enkeling vermenigvuldigd en maakt werkelijke samenwerking in de wereld onmogelijk. In zijn toespraken tracht hij de enkeling het inzicht bij te brengen, dat deze zichzelf moet en kan vrijmaken om waar mens te worden.

A. F. FOLKERSMA

PROF. DR G. SEVENSTER

Bibl.: (ps. Alcyone) At the Feet of the Master (Adyar ca 1910, Ned. vert. 1911); Education as Service (Adyar 1912, Ned. vert. 1912); The Path (1924, Ned. vert. 1924); The Pool of Wisdom (1926, Ned. vert. 1930); By What Authority (192 7, Ned. vert. 1927); Who Brings the Truth (1927, Ned. vert. 1927); The Kingdom of Happiness (1927, Ned. vert. d. K. Wasch, 1928); Let Understanding Be the Law (1928, Ned. vert. 1928); Life in Freedom (1928, Ned. vert. 1929); Life the Goal (1928, Ned. vert. 1929); The Immortal Friend (1928, Ned. vert. 1929); The Dissolution of the Order (1929, Ned. vert. 1929); The Search (1930, Ned. vert. 1931); The Song of Life (1931, gedichten, Ned. vert. 1933); Auckland Talks (1933); Ojai-Talks (1934); Italy and Norway Talks (1934); Adyar Talks (1934); New York City Talks (1935); Ommen Talks (i935)j deze alle vert.: Toespraken, 9 din (Bosch en Duin 19341936), vervolg: Toespraken Ojai-Sarobia 1940-’44 (’s-Graveland 1947), Ojai i945-’46 (aid. 1948) en Madras-Benares (aid. 1950). Ned. bloemlezing: Van waarheid en leven (Bosch en Duin 1934).

Lit.: L. Heber, K. (Londen 1931, Ned. vert. 1932); C. Suarès, K. (Adyar 1932, Ned. vert. 1933); Th. Besterman, Mrs. Annie Besant (1934); L. Heber, K. and the World-crisis (Londen 1934, Ned. vert. 1935); G. Suarès, K. et 1’unité humaine (1950, Ned. vert. 1951); J. J. Poortman, K. en de wijsbegeerte, in: Alg. Ned. Tijdschr. v. Wijsbegeerte XLIII (1951). (Critisch:) B. Wielenga, De ster van het Oosten (Kampen 1917); R- Houwink, K. (Amsterdam 1931); P. Telder, Theosophie en K. (Assen 1935); R. Landau, God is my Adventure, a Book of Modern Mystics (1935); H. Bakker, Stromingen en sekten van onze tijd (6de dr. 1947); M. G. v. Mourik Broekman, Geestelijke stromingen (1949). Vgl. ook (polemisch): J. K. Rensburg, Het K.-drama (Baam 1926); A. Haag, Messiasverwachting... of hoe de dommen in Ommen zich vermommen (Leiden 1929); E. Michel, Anti-homo (Oisterwijk 1929). Tijdschrift: (Intern.) Star Bulletin sinds Nov. 1927, Ned. uitg.: Ster bulletin, 4 jg., Oct. 1929-1933.

< >