(1, geologie) is een barst in gesteente, die hetzij door uitdroging, bijv. in klei, of door afkoeling is ontstaan (z bazalt).
(2, bouwkunde). Krimpscheuren kunnen voorkomen zowel in hout als in steenachtige materialen. Zij ontstaan door vermindering van het volume ten gevolge van afneming van het vochtgehalte. Met uitzondering van gips staan voorts alle waterhoudende deegachtige bindmiddelen, zoals kalk- en cementmortels, klei enz., aan krimpen bloot en dit te sterker naarmate het deeg vetter (dus de korrel kleiner) en het watergehalte groter is. Om krimpscheuren in deze bindmiddelen zoveel mogelijk te voorkomen, moeten zij worden verschraald door toevoeging van zand, steenslag, grint, gemalen sintels e.d. Bij constructies in beton worden zgn. krimpwapeningen toegepast, bestaande uit een netwerk van ijzeren staven, dicht onder de oppervlakte aangebracht. Dit netwerk vervult dezelfde rol als de bovengenoemde verschralingsmiddelen: het verdeelt het bindmiddel in kleine volumina. Bovendien worden constructies van belangrijke omvang voorzien van zgn. dilatatievoegen, zodat de onderdelen los van elkaar staan en onafhankelijk van elkaar kunnen werken.