is de gewoonlijk trechtervormige depressie op de top van een vulkaan, die gevormd wordt door uitbarstingen van met as en bommen bezwangerde vulkanische gassen. Naast de hoofdkrater komen ook nevenkraters (adventief of parasitaire kraters) voor.
De Etna bezit er meer dan 200.Kraterpijp
is het kanaal dat in de krater uitmondt en waardoor de vulkanische producten de oppervlakte bereiken. In uitgestorven vulkanen is de kraterpijp met gestolde lava of met een vulkanische breccie gevuld. Door erosie wordt een vulkaan soms zodanig afgepeld, dat slechts de opvulling van de kraterpijp als hardere massa overblijft. Een voorbeeld hiervan is de Hohentwiel ten N. van de Bodensee.