(Chondrostei) vormen een orde der Actinopterygii onder de Vissen. Zij hadden hun bloeitijd in het Palaeozoïcum en het Mesozoïcum, maar reeds in het Lias treedt degeneratie op: zo beginnen de sterke ganoïde schubben te verdwijnen, die bijv. bij de Palaeoniscidae (Devoon-Jura) goed ontwikkeld zijn.
De tegenwoordig nog levende Chondrostei, waar het schubkleed rudimentair is, zijn dan ook als resten van de eens zo bloeiende orde te beschouwen. Men kan twee recente families onderscheiden: de Polyodontidae of Lepelsteuren en de Acipenseridae of Steuren. Bij beide families is de mond onderstandig, maar terwijl bij de Steuren de snuit niet zeer ver voor de mond uitsteekt, is deze bij de Lepelsteuren lang en spatel- of lepelvormig. Van de Lepelsteuren kennen wij 2 geslachten, Polyodon in de Mississippi en Psephurus in rivieren van China. Het discontinue voorkomen van de Polyodontidae is een bewijs dat de familie vroeger een veel groter verspreidingsgebied moet hebben gehad en thans aan het uitsterven is. De Steuren komen uitsluitend op het N. halfrond voor. Sommige soorten leven uitsluitend in zoet water, maar de meeste leven in zee en zijn anadroom, d.w.z. dat zij de rivieren optrekken om te paaien. De Steur, Acipenser sturio, was vroeger algemeen in Nederland, maar het aantal dat de rivieren optrekt is thans sterk verminderd. De Sterlet (A. ruthenus) bewoont de Zwarte Zee, de Zee van Azof, de Kaspische Zee en de rivieren die in deze zeeën uitmonden. Het geslacht Scaphirhynchus komt in een aantal soorten voor in N.-Amerika, N.Azië en Rusland.