De sterfte van de zuigelingen is in de laatste 50 jaren zeer belangrijk gedaald, en wel in alle landen. In Nederland zijn de cijfers zo laag, dat bijna geen enkel land lager sterfte heeft aan te wijzen.
De oorzaak hiervan is, dat bij de moeders de kennis van de beste voeding en verzorging harer zuigelingen algemener is geworden; vooral dank zij de consultatiebureau’s voor zuigelingen. De hoge sterfte vroeger was te wijten aan hevige maagdarmaandoeningen, die vooral in de zomer voorkwamen; zij waren de oorzaak van een hoge top van de zuigelingensterfte in de warme zomermaanden, die thans is verdwenen. Slechts een wintertop is overgebleven, die het gevolg is van sterfgevallen, veroorzaakt door longaandoeningen en griepinfecties. De voornaamste reden van de verbetering van de gezondheidstoestand der zuigelingen en van de geringe sterfte is, dat de kinderen veel meer dan vroeger door de moeder zelf gevoed worden, dat de koemelk in betere toestand wordt afgeleverd, zodat storingen door bedorven melk tot de uitzonderingen behoren en de beste wijze van voeding met kunstmatig voedsel veel beter bekend is dan vroeger. De nog bestaande sterfte is eensdeels het gevolg van ziekten in de eerste levensweek, anderdeels van ziekten van de ademhalingsorganen, na griep en kinkhoest optredende. Ook de sterfte van oudere kinderen is tegelijk met die der zuigelingen belangrijk gedaald. Dit is begrijpelijk, omdat zij hebben geprofiteerd van alle maatregelen, voor schoolkinderen bedoeld. Het is dus geheel verkeerd te menen, dat (zoals men leken wel hoort beweren) door de maatregelen om zuigelingen in het leven te houden vele zwakke kinderen gespaard worden, die op oudere leeftijd altijd ziekelijk blijven en vroeg sterven. PROF. DR E. GORTER.