oud cultuurvolk, woonachtig in Cambodja, ook de inheemse naam voor laatstgenoemd land. De Khmers houden zich vooral bezig met landbouw en zijn Boeddhisten.
Sinds het midden van het 1ste millennium v. Chr. zijn Hindoese cultuurinvloeden merkbaar. In de 6de eeuw n. Chr. maken de Khmers zich onafhankelijk en neemt hun rijk de plaats in van de Hindoese staat Foenan. Met Jayavarman II (802-854) begint een bloeiperiode, die tot de 12de eeuw duurt: Thailand, Laos en Champa werden in die tijd veroverd. Ook bloeide de beroemde Khmerse architectuur (2: Angkor). Daarna werd hun langzamerhand de hegemonie in Indo-China ontnomen door de Thai, die tegen het einde van de 14de eeuw zelfs de hoofdstad Angkor plunderden en de bewoners gedeeltelijk als slaven wegvoerden. Phnom Penh werd daarna de hoofdstad. Zie verder: Cambodja en Indo-China.
Lit.: z Angkor, Cambodja en Indo-China.