Japans veldheer (1562-1611), maakte zich tijdens het bewind van Toyotomi Hideyosji (z Japan, geschiedenis) beroemd door de verovering van het eiland Kioesjoe en zijn op last van Hideyosji gevoerde veldtocht naar
Korea (1592). Nadat Kató de havenplaats Foesan had veroverd en zelfs naar het N. was doorgedrongen tot de tegenwoordige Russische grens, was hij genoodzaakt overhaast terug te trekken, omdat een de Koreanen te hulp gekomen machtig Chinees leger de aanvoerder van Kató’s voorhoede, deR.K. priester-generaal Konisji Yoekinaga, had gedwongen de veroverde steden Pyongyang en Seoel prijs te geven. Lijdende door koude en gebrek aan levensmiddelen, voortdurend belaagd door Koreaanse guerrillastrijders en terneergeslagen door de vreselijke uitwerking van bommen, afgevuurd uit houten, met ijzeren hoepels beslagen kanonnen, uitgevonden door de Koreaan Richósen, trok het Japanse leger terug op Foesan om daar te vernemen, dat de expeditievloot beslissend was verslagen door de bekwame Koreaanse admiraal Yi. Kató wist echter stand te houden op een bruggenhoofd bij Oeroesan, 50 km ten N. van Foesan.
