is de naam van een oudtijds geminachte volksgroep op Midden-Java. Vroeger werden zij beschouwd als de oudere bewoners van Java en ook van ander ras dan de Javanen.
Dit is gebleken niet het geval te zijn. Waarschijnlijker is het, dat zij identiek zijn met de in de Castra Manu (545 v. Chr.) genoemde Candala’s, de paria’s der Hindoe-maatschappij. Hun uitzonderlijke positie is echter nagenoeg verdwenen doordat zij zich in de laatste eeuw sterk met de overige Javanen vermengd hebben. Terwijl zij vroeger onder eigen hoofden leefden en aparte beroepen uitoefenden (het kappen en vervoeren van hout, kopersmeden, leerbewerking), is ook dit steeds minder het geval.Lit.: T. Altona, Over den oorsprong der Kalangs (Tijdschr. Ind. Taal-, Land- en Volkenk. LXII, 1923); W. Zwart, De Kalangs als houtkappers in dienst der Compagnie (Tijdschr.
Ind. T. L. V., LXXIX, 1939); W. F. Stutterheim, De Kalangs op het spoor? (Kolon.
Tijdschr. XXIV, 1935).