(militair strafrecht) is de naam van het onderzoek dat wordt ingesteld, indien een stad, sterkte of post, ofwel een oorlogsvaartuig aan de vijand is overgegeven of op andere wijze is verloren gegaan. De betrokken commandant is verplicht te doen blijken, dat zijn gedrag daarvan niet de oorzaak is geweest, m.a.w. hij moet het verlies of de overgave justificeren (rechtvaardigen).
Daartoe dient hij een uitvoerig rapport in bij de minister van Oorlog of van Marine, welk rapport door de minister ter onderzoek in handen van het Hoog Militair Gerechtshof wordt gesteld. Na onderzoek doet het Hoog Militair Gerechtshof, c.q. na het advies van de Advocaat-Fiscaal te hebben ingewonnen, uitspraak in de zaak. Verklaart het Hof de overgave of het verlies voor gejustificeerd, dan geeft het een dispositie tot décharge van de betrokken commandant uit. In het tegenovergestelde geval stelt het Hof de stukken in handen van de Advocaat-Fiscaal, opdat een strafvervolging tegen de betrokken commandant kan worden uitgelokt. Krachtens K.B. kunnen ook in andere gevallen justificatiën worden gevorderd wegens gedragingen van officieren van land- of zeemacht. Na de overval door de Venezolaan Urbina op Curaçao in 1929 heeft de troepencommandant aldaar zich niet kunnen justificeren en heeft het Hof hem geen décharge verleend, zodat een strafproces tegen de commandant is gevolgd.
