zijn zeventig brieven onder de schuilnaam Junius in de Public Advertiser van 21 Jan. 1769 tot 12 Mei 1772 te Londen verschenen (iste uitg. in boekvorm: 1770; iste geaut. uitg.: 2 dln, 1772). In deze zeer merkwaardige brieven worden de leden van het ministerie Grafton en de overige staatsambtenaren, de leden der gerechtshoven, van het parlement, tot zelfs de koning George III toe, zonder aanzien des persoons, op geestige wijze, met bijtende spot, maar tevens zeer welsprekend aangevallen.
Hun inhoud is niet veel anders dan die van vele pamfletten uit die tijd: laster, aanvallen op het persoonlijk leven der ministers, scheldwoorden, maar geen bepaalde politieke mening, al schijnt de schrijver een aanhanger en verdediger van de politiek van de zojuist afgetreden oude Pitt. De populariteit der brieven vindt haar verklaring in de stijl, de geestigheid en de voorliefde van velen voor kwaadsprekerij. Een proces tegen de boekdrukker bleef zonder gevolg en nog is de identiteit van de schrijver niet met zekerheid vastgesteld. In de geschiedenis van de Engelse journalistiek nemen zij een belangrijke plaats in (z Groot-Brittannië, Pers).
Allerlei gissingen omtrent de ware naam van de schrijver deden de ronde: men noemde generaal Lee, Burke, R. Glover, Delolme, de hertog van Portland, lord Temple, Wilkes, Barré, Horace Walpole, ja, Pitt zelf. De onzekerheid is blijven bestaan. Macaulay, Twisleton e.a. wijzen als de auteur aan Sir Philip Francis, 22 Oct. 1740 te Dublin geboren. Diens ontslag als ,,first clerk” had nl. brieven van Junius, doch onder de schuilnamen Veteran, Nemesis en Scotus tegen de minister van Oorlog, lord Barrington, ten gevolge. Toen hij in 1773 benoemd werd bij de Bestuursraad van Bengalen, werd vermoed, dat dit een beloning was voor zijn bekentenis, dat hij de schrijver was onder belofte verder te zullen zwijgen. Francis, alias Junius, overleed 23 Dec. 1818.
Bibl.: Junius, a new and enl. ed. d. J. Wade, 2dln (1850); The letters of J., ed. C. W. Everett (1927).
Beste uitg.: The Francis letters, ed. B. Francis and E. Keary, 2 dln (1901).
Lit.: The Handwriting of Junius, investigated by Gh. Chabot (1871); The Handwriting of Junius Professionally Investigated (London 1873); T. Brockhaus, Die Briefe des Junius (Leipzig 1875) , G. H. S. Francis, Junius Revealed by his Surviving Grandson (London 1894); H.
B. Bates en Frank Monaghan in Jrnl of Modern History, dl IV (1932); J. Smith, J. Unveiled (1909, wijst Gibbon als schrijver aan); F. Cordasco, J. Bibliography, with a Prelim. Essay on the Political Background, Text and Identity (New York 1949).