(François), Frans archaeoloog (Vincennes, Seine, 20 Nov. 1865), leerling van de Ecole normale supérieure te Parijs, was werkzaam bij de oudheidkundige dienst in Tunis 18881890, was verbonden aan de Ecole française te Rome 1890-’92, promoveerde te Parijs i8g4/’95, was tot 1898 „professeur adjoint” te Caen en was daarna tot 1934 verbonden aan de Ecole pratique des hautes études te Parijs. Hij specialiseerde zich in Keltische en Gallo-romeinse archaeologie en heeft nog steeds de leiding bij verschillende opgravingscampagnes in Frankrijk.
Bibl.: De Saturai dei in Africa romana cultu, diss. Paris (1894) ; Les cités romaines de la Tunisie, id (1895) ; Les cultes païens dans l’empire romain, I, 3 dln (Paris 1907-20); Etudes de mythologie et d’histoire des religions antiques (Paris 1909) ; Les fouilles d’Alésia de 1909 en 1910 (Semur-en-Auxois 1912); Notre belle France (Paris 1917); Leur Germanie (Paris 1921); L’économie antique (Paris 1927) ; Désiré Blanchet, 1844-1918 (La Charité-sur-Loire 1932) ; Alésia gallo-romaine et chrétienne (La Charité-sur-Loire 1933) ; Un grand héros national: Vercingétorix (La Charité-sur-Loire 1933); Nouvelles études de mythologie (Paris 1935). Uitg. (met R. Cagnat) Inscriptiones graecae ad res romanas pertinentes, I (Paris 1909-’11).
Lit.: M. Duport et, Répertoire permanent des intellectuels, I, 3 (Paris 1947), met bibliografie.
