(Louise), Frans schrijfster (Parijs 25 Aug. 1846 - Saint-Enoyat, Ille-et-Vilaine, 26 Dec. 1917), dochter van Théophile Gautier, was gedurende enige tijd gehuwd met de dichter Catulle Mendès. Zij behoort tot die grote rij van schrijvers, die het exotisme hebben gebracht in de Franse letterkunde.
Door haar gedichten, haar toneelstukken zowel als haar romans is ze de propagandiste geweest voor het Verre Oosten. Uit haar Mémoires vooral lezen we wat Japan en China, waar ze lange tijd vertoefde en waarvan ze de letterkundige producten trachtte te vertalen, voor haar hebben betekend. Verder ijverde ze voor de muziek van Wagner.DR R. WIARDA
Bibl.: Poëzie: Le Livre de Jade (1867); Poèmes de la Libellule (1885) ; Poésies (1911). Toneel: La marchande de Sourires (1888); Princesse d’Amour (1907); La Fille du Ciel (met Loti, 1911). Romans: Le Dragon impérial (1869); Isoline et la fleur serpent (1882); Iskender (1885); Le Paravent de soie et d’or (1904); Memoires, reisbeschr. enz. : Le Collier des Jours, 3 séries (1902, 1903, 1909); En Chine (1911); Le Japon (1912); Dupleix (1912); L’Inde éblouie (1913) ; Wagner et son œuvre poétique (1882).
Lit.: R. de Gourmont, J. G. (1904) en in Promena des littér. 1ste serie; M. Dita Camacho, J. G.,sa vie et son œuvre (Paris 1939) , Hung Gheng Fu, Un siècle d’influence chinoise sur la litt. franç. 1815-1930, thèse Paris (1934).
