Don, hertog van Rioseco, graaf van Melgar, almirante van Castilië (1652 -Lissabon 23 Juni 1705), werd in 1693 eerste minister van Karel II. Hij stond in hoge gunst bij koningin Maria Anna en had een onbeperkt gezag in Spanje.
Hij was toentertijd ook gouverneur van Milaan en beijverde zich met alle kracht, om na de dood van de ziekelijke, kinderloze koning, de erfopvolging te verzekeren aan het huis van Oostenrijk. Dit mislukte en hij moest het hof vaarwel zeggen, maar werd door Philips V benoemd tot Spaans gezant te Parijs (1700). Cabrera beschouwde deze benoeming als een verbanning, begaf zich naar Lissabon en beproefde de Carlistische krachten te verenigen, ten gunste van Karel van Oostenrijk, op grond van zijn mening, dat het testament van Karel II onecht was; hij wist ook de paus te overtuigen van de rechtmatigheid der aanspraken van Oostenrijk. Daarom verklaarde de Raad van Castilië hem vervallen van al zijn bezittingen en veroordeelde hem ter dood, maar hij kwam niet naar Spanje terug.