Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Josephus theodorus beysens

betekenis & definitie

Nederlands R.K. wijsgeer (Rotterdam 13 Febr. 1864-Den Haag 18 Nov. 1945), geboren uit een gezin van acht kinderen, waarvan er vier priester werden, studeerde aan de seminaries Hageveld en Warmond; hij werd 15 Aug. 1887 tot priester gewijd, was daarna in de zielzorg werkzaam, vnl. te Amsterdam; 1891 werd hij leraar aan het seminarie Hageveld, 1895 professor in de filosofie aan het seminarie Warmond, 1908 doctor h.c. van Leuven; het jaar daarop, als eerste bijzondere hoogleraar aan een der rijksuniversiteiten, vanwege de St Radboudstichting benoemd aan de universiteit van Utrecht om onderwijs te geven in „logica, metafysica, zielkunde en ethica”: intree-rede over Dualistische teleologie als wijsgerige theorie op 7 Febr. 1910; 1929 erekanunnik van Haarlem en geheimkamer heer van Z.H. de paus ; sinds hetzelfde jaar rustend te Soest, Voorburg en Den Haag.

Beysens voelde zich vóór alles „dienaar der waarheid”. Door woord en geschrift heeft hij in Nederland op het gebied der scholastieke wijsbegeerte in menig opzicht pionierswerk verricht, niet het minst ook op dat der wijsgerige terminologie. Zijn „critisch realisme” stond aanvankelijk sterk onder invloed der door Mercier geschapen „Leuvense School”, maar hij toonde zich in latere, met name ethische geschriften meer en meer zelfstandig, steeds trouw blijvend aan zijn eenmaal vooropgezet beginsel de oude wijsbegeerte te vernieuwen en te verrijken door voortdurend contact met de positieve resultaten van het moderne denken.

PROF. DR I. J. M. VAN DEN BERG

Bibl.: Philosophia Neoscholastica (1899-1900) (niet in de handel); Ontwikkelingsgeschiedenis der organische soorten (1902); Logica (3i923); Criteriologie (21911); Ontologie (2x917); Algemeene Zielkunde, 3 dln (I 2i9og, II 2igu, III 2i92o); Theodicee (2igi9); Natuurphilosophie (1910); Algemeene Ethiek (1913); Hoofdstukken uit de Bijzondere Ethiek, 5 dln (1917-1919). Verder talrijke artikelen in tijdschriften enz., vnl. in De Katholiek van 1893 af.

Lit.: Studia Catholica, 13 (1937), 255-265; F. Sassen, Wijsbeg. in Nederland (Amst. 1941), 109-114; Tijdschr. v. Philos., 8 (1946), 379-384.

< >