Amerikaans dichter, essayist, biograaf en romanschrijver (Winchester Ky 19 Nov. 1899), doceerde aan verschillende universiteiten en werd in 1939 resident fellow in poetry in Princeton. Hij was ook assistent-redacteur van de Kenyon Review en mede-oprichter van het „little magazine” The Fugitive in 1922.
Daarin verenigden zich degenen, die tot de zgn. Agrarian Group of Southern Writers behoren. Zij wijzen op de verschillen met het Noorden, vooral in economisch opzicht en staan daarnaast een regionale literatuur voor. Uit de vroegste verzen van Täte blijkt de invloed van T. S. Eliot. In zijn werk strijden klassiek en modern om de voorrang. Daardoor is het wel eens onevenwichtig, soms bijna rhetorisch. Maar het is ook levendig, geleerd, origineel en geestig. Als biograaf toonde hij voorkeur voor de romantiek van het Zuiden en voor de periode van de Burgeroorlog. Zijn roman The Fathers (1938) speelt in vroeger tijden in Virginia.Bibl. (voorn. werken): Stonewall Jackson: The Good Soldier (1928); Mr. Pope and Óther Poems (1928); Jefferson Davis: His Rise and Fall (1929); Poems 1928-1931 (1932); Robert E. Lee (1932); The Mediterranean and Other Poems (1935); Reactionary Essays on Poetry and Ideas (1936); Selected Poems (1937); Reason and Madness (1941); Winter Sea (1945); On the Limits of Poetry. Selected Essays i928-’48 (1948); Poems ig20-45. A Selection (1948); The Hovering Fly and Other Essays (1949).