(Joao), naam van zes koningen van PORTUGAL.
Johan I de Bastaard of de Grote
(11 Dec. 1357 - 14 Aug. 1433), natuurlijke zoon van koning Pedro I de Wrede, was tijdens de regering van zijn halfbroeder Ferdinand grootmeester van de ridderorde van Aviz. Na Ferdinands dood (22 Oct. 1383) verzette hij zich tegen de opvolging van diens dochter Beatrix (gemalin van Johan I van Castilië), die Portugal aan Castilië dreigde te onderwerpen. Door de nationale onafhankelijkheidsbeweging tot verdediger des rijks uitgeroepen, werd hij 6 Apr. 1385 door de Cortes van Coïmbra als koning erkend. De strijd met Castilië werd beslist door de grote overwinning van Aljubarrota (14 Aug. 1385), ter herinnering waarvan Johan I het beroemde klooster van Batalha stichtte. De strijd met Castilië werd eerst in 1411 definitief bijgelegd, nadat Portugese pogingen tot gebiedsuitbreiding gefaald hadden. Voortaan voerde Johan I een politiek van expansie overzee, die vooral door zijn zoon Hendrik de Zeevaarder werd voorgestaan.
Ceuta in Marokko werd in 1415 veroverd. De betrekkingen met Engeland, Johans bondgenoot in de strijd tegen Castilië, werden geregeld door het verdrag van Windsor (9 Mei 1386), een formeel verbond dat nog steeds van kracht is. Op binnenlands gebied werd een begin gemaakt met een grootscheepse bestuursorganisatie, waarbij vooral de jurist Joao das Regras zich verdienstelijk heeft gemaakt. Johan I was de stamvader van een nieuwe dynastie, het Huis van Aviz, dat tot 1580 over Portugal heeft geregeerd. Uit zijn huwelijk met Philippa van Lancaster zijn o.a. geboren koning Eduard, Hendrik de Zeevaarder en Isabella, die in 1430 met Philips de Goede huwde.
Lit.: H. V. Livermore, A History of Portugal (Cambridge 1947); D. Peres en E. Cerdeira, História de Portugal II (1929); De Villafranca, Dom Joao I e a aliança inglesa (1884); O. Martins, O filhos de dom Joao I (1891).
Johan II, de Volmaakte
(3 Mei 1455 25 Oct. 1495), zoon van Alfonsus V, werd in 1475 regent tijdens de oorlog van zijn vader met Castilië. In 1481 liet Alfonsus hem het koningschap voorgoed over. Hij handhaafde met geweld zijn gezag over de weerspannige adel, die zich met Castilië verbonden had, liet hertog Ferdinand van Bragança terechtstellen en doodde zijn neef, de hertog van Vizeu, met eigen hand (1484). De uit Spanje verjaagde Joden nam hij in bescherming. Hij breidde de heerschappij van Portugal in Afrika uit, begunstigde de ontdekkingsreizen (Bartholomeus Dias bereikt Kaap de Goede Hoop), maar wees Columbus af. Hij sloot in 1494 met Castilië het verdrag van Tordesillas. Zijn regeringstijd is een van de gelukkigste perioden uit de Portugese geschiedenis.
Lit.: De Casal, Esboço critico do Principe Perfeito (1896); D. Peres en E. Cerdeira, História de Portugal II (1929).
Johan III
(Lissabon 6 Juni 1502 - 1 Juni 1557), zoon van Emanuël de Grote, regeerde van 15211557. In 1525 huwde hij met Catharina van Oostenrijk (gest. 12 Febr. 1578), een zuster van keizer Karel V. Onder zijn regering werd het Portugese gebied in Indië vergroot, maar enig terrein in Marokko ging verloren. Hij voerde de Inquisitie in (1533), bracht de Jezuïeten in het land (1540) en voltooide het klooster van Belem. In Portugal, dat een periode van bloei beleefde, werd echter reeds de kiem van het verval zichtbaar. Na Johans dood kregen de Jezuïeten, door toedoen van zijn broeder kardinaal Hendrik, de regent van de minderjarige Sebastiaan, de regering geheel in handen. Zijn dochter Maria huwde met Philips II van Spanje.
Lit.: L. de Sousa, Annates de Rey Dom Joao Tercero (ed. Herculano, Lisboa 1844); J. M. Ford (ed.), Letters of John III, King of Portugal (2 dln, Cambridge, Mass., I931-1933).
Johan IV
hertog van Bragança (Villaviciosa 19 Mrt 1604 - Lissabon 6 Nov. 1656), bevrijdde het land van de heerschappij der Spanjaarden, die het 60 jaren hadden beheerst, al hadden zij steeds slechts gesproken van een personele unie met Spanje. Hij was afstammeling van de jongste broer van Johan III, Eduard, wiens dochter gehuwd was met een hertog van Bragança, de rijkste grondbezitter van Portugal. Hij werd door zijn vrouw, Francisca Guzman, aangezet zich aan het hoofd der ontevreden edelen te stellen. Zij stonden in verbinding met Richelieu. 1 Dec. 1640 maakte hij zich nagenoeg zonder slag of stoot meester van Lissabon en na weinige dagen was het gehele land in opstand, de Spanjaarden werden verdreven en hij zelf tot koning uitgeroepen (29 Jan. 1641 door de Cortes erkend). Veel heeft hij gedaan voor leger en vloot, die nodig waren voor het voortzetten van de strijd met Spanje, waarmee eerst in 1659 vrede gesloten werd. Toen werd de onafhankelijkheid van Portugal algemeen erkend, behalve door de Paus.
Met de Nederlandse Republiek moest strijd gevoerd worden om Brazilië terug te winnen, maar Richelieu bewerkte een wapenstilstand (1642) tussen deze beide vijanden van Spanje. Eerst na de vrede van Munster kon krachtiger in Brazilië worden opgetreden. Johan IV beleefde het einde hiervan niet. Merkwaardig zijn nog de grote liefde en deskundigheid van deze koning voor de muziek.
Lit.: H. Schaefer, Hist. de Portugal, depuis la séparation de la Castille jusqu’à nos jours, trad. de l’Allemand (1845); Edgar Prestage, The Diplomatic Relations of Portugal with France, England and Holland 1640-’48 (1925); W. A. Engelbrecht, Schets der hist. betrekkingen Portugal - Nederland (1940).
Johan V
(Lissabon 22 Oct. 1689-31 Juli 1750), volgde i Jan. 1707 zijn vader Pedro II op. Onder zijn regering bleef Portugal volkomen van Engeland afhankelijk (z Methuen-verdrag), zodat alle rijkdommen van de koloniën aan dit land ten goede kwamen. Johan zelf was een ijverig leerling der Jezuïeten en de geestelijkheid was onder zijn bewind oppermachtig. Zijn paleis, Mafra, was als het Spaanse Escurial een combinatie van kerk, klooster en paleis. Johan kreeg van de Paus de titel „rex fidelissimus”. Op zijn bewind volgde dan ook een begrijpelijke reactie (z Jozef Emanuël I en Pombal).
Johan VI
(Lissabon 13 Mei 1769-10 Mrt 1826), als zoon van koningin Maria en de infant dom Pedro geboren, werd wegens de geestesziekte van zijn moeder 10 Febr. 1792 tot regent uitgeroepen en volgde haar 20 Mrt 1816 op. Toen hij in 1807 zich niet van Engeland wilde afscheiden, verklaarde Napoleon het Huis Bragança van de troon vervallen, waarop het Portugese hof naar Brazilië vertrok. De prins-regent sloot zich nu nog nauwer bij Engeland aan, dat met behulp der bevolking in 1808 de Fransen uit Portugal verjoeg en ook in 1809-1811 verdere invallen afsloeg. Na de aftocht der Fransen werd een regentschap ingesteld, aan het hoofd waarvan William Carr, lord Beresford, stond, doch dat in 1820 ten val werd gebracht. Johan VI keerde eerst in 1821 naar Portugal terug en liet zijn oudste zoon, dom Pedro, als prins-regent in Brazilië achter. Weldra ontstonden onenigheden tussen Portugal en Brazilië, dat zich 1 Aug. 1822 onafhankelijk verklaarde en 12 Oct. dom Pedro tot keizer uitriep.
Johan was intussen als het ware de gevangene der Cortes, totdat de absolutisten, onder leiding van koningin Carlotta en haar tweede zoon, dom Miguel, opstonden en de koning dwongen de absolute monarchie te herstellen (1823). Toen hij kort daarna een gematigde grondwet wilde invoeren, kwamen Carlotta en dom Miguel weer in verzet. Door de mogendheden, vooral Engeland, gesteund, handhaafde Johan zich en verbande dom Miguel uit het land. In 1825 kwam een verdrag met Brazilië tot stand, waarbij de onafhankelijkheid van dat rijk erkend werd. Johan werd in Portugal opgevolgd door zijn dochter Maria da Gloria.
Lit.: G. F. White, A Century of Spain and Portugal 1788-1898 (1909).