twee Franse schrijvers, broers, die in werkelijkheid Charles en Ernest tot voornaam hadden (Jérôme: Saint Junien, Haute-Vienne, 18 Mrt 1874 - Varengeville 28 Jan. 1953; Jean: Saint-Junien 9 Mei 1877 - Versailles g Apr. 1952) en steeds samenwerkten. Zij debuteerden in het tijdschrift van hun schoolmakker Ch.
Péguy, aan wie ze ook een piëteitvolle biografie wijdden, Notre cher Péguy (1926). In de Cahiers de la Quinzaine verscheen ook de eerste bewerking van Dingley, l'illustre Ecrivain (1902; 2de ed. Goncourt-prijs 1906). Hoewel hun aanleg voor de gewone roman duidelijk bleek uit La Maîtresse servante (1911), zijn hun boeken toch vnl. reportagewerk, maar dan van een hoog gehalte. Het meest geslaagd als zodanig is de evocatie van het Joodse leven in de Karpaten in L'Ombre de la Croix (1917), want hun later werk is niet vrij van anti-semitisme. In een parallèle serie gaven ze de ontleding van de Arabische psyche tegenover de Europese kolonisator: La Tête Arabe (1912) enz., terwijl ze in Les Mille et un jours de VIslam (19351950, 4 vol.) de gehele geschiedenis gaven van de uitzwerming der Mohammedanen over Noord-Afrika en Spanje. Wellicht hun meesterwerk is de psychologische analyse van de ziel van de moordenaar van Hendrik IV : La Tragédie de Ravaillac (1913).DR R. WIARDA
Bibl.: Le Coltineur débile (1899); La Lumière (1900); La Vie et la Mort de Déroulède (1914); Rabat ou les heures marocaines (1918); Une Relève (1919); Le Royaume de Dieu (1920); Marrakech ou les Seigneurs de l’Atlas (1920) ; Quand Israël est roi (1920) ; La Randonnée de Samba Diouf (1922); Le Chemin de Damas (1923); L’An prochain à Jérusalem (1924); La Rose de Sâron (1927); Mes années chez Barrés (1928) ; Pour les fidèles de Péguy (1929) ; Cruelle Espagne (1937) ; Les Mille et un jours de l’Islam: t. I Les Cavaliers d’Allah (1935), t. II Les Grains de la Grenade (1938), t. III Le Rayon vert (1941), t. IV La Chaîne d’or (1950).
Lit.: J. Bonnerot, J. et J. Th. Leur œuvre (1928).