pseudoniem van Albert Bitzius, is een populair Zwitsers schrijver geweest (Murten, kanton Freiburg, 4 Oct. 1797 Lützelflüh 22 Oct. 1854); hij studeerde godgeleerdheid, eerst te Bern, later te Göttingen. Na zijn terugkeer was hij aanvankelijk hulpprediker en werd toen predikant te Lützelflüh in het Emmen thal.
Het gebied, waarop hij sedert 1837 werkzaam was, is dat der populaire verhalen. Hij heeft die uit het volksleven gegrepen en dit laatste met grote getrouwheid op realistische wijze geschilderd; zij zijn tevens voor het volk bestemd en dus volksverhalen in elke betekenis. Bij voorkeur tekent hij óf flinke boerentypen, die zich door hard werken een gelukkig bestaan veroveren, óf luiaards en drinkers, die zichzelf te gronde richten.Bibl.: Bauernspiegel oder Lebensgeschichte des Jeremias Gotthelf, von ihm selbst berichtet (1837); Leiden und Freuden eines Schulmeisters (1838); Wie fünf Mädchen im Branntwein jämmerlich umkommen (1839); Wie Uli, der Knecht, glücklich ward (1841); Uli der Pächter (1849); Elsi, die seltsame Magd (1850). Historisch-kritische Gesamtausgabe von R. Hunziker und H. Bloesch, 24 Bde nebst 7 Ergänzungsbänden, 1911-1947.
Volksausgabe, bes. von A. Bartels, 17 Bde, 1907, in Hasse’s Klassiker Bibliothek.
Lit.: A. Bartels, J. G. (Berlin 1902); W. Muschg, G.
Die Geheimnisse des Erzählers (München 1931); W. Günther, Der ewige G. (Zürich 1934); J. Gotthelf’sPersönlichkeit. Erinnerungen von Zeitgenossen (Basel 1944); Paul Baumgartner, J.
G.s Zeitgeist und Bernergeist (Bern 1945); Theod. Salfinger, G. und die Romantik (Basel 1945); G. Muret, J. G., sa vie et ses oeuvres (1913); A.
Zimmermann, Die schweizer. Demokratie in den Werken G.’s u. Kellers (diss. Basel 1937); Hans Bänziger, G.
Keller u. J. G. (1943); W. Muschg, J.
G.’s Persönlichkeit (1944).