(of Jehan) is een Frans hoofs dichter uit het begin der 13de eeuw. Zijn grote roman in 9102 verzen van 8 lettergrepen, l’Escoufle, is opgedragen aan graaf Boudewijn van Henegouwen, die in 1202 aan de 4de kruistocht deelnam.
Het is een Byzantijnse roman, terwijl zijn volgende werk, de Roman de la Rose of Guillaume de Dôle (niet te verwarren met de Rozeroman van Guillaume de Lorris en Jean de Meung), meer een algemene avonturenroman is (5841 verzen). Dit meesterwerk, dat tussen 1208 en 1218 geschreven moet zijn, behoort tot de zgn. Cycle de la Gageüre* en bevat ook vele lyrische gedichtjes. Een laatste novelle, die eveneens voortreffelijk is, heet de Lai de l’Ombre (962 achtlettergrepige verzen). Over de persoon van de dichter weten wij niets. Pas in deze eeuw is men de drie werken gaan vergelijken en tot de conclusie gekomen dat zij aan eenzelfde, zeer sterke schrijverspersoonlijkheid te danken waren.Bibl.: L’Escoufle, uitg. H. Micheland en P. Meyer (S.A.T., Paris 1894); Guillaume de Dôle, uitg. R. Lejeune (Paris 1936); Le Lai de l’Ombre, uitg. John Orr (Edinburgh 1948).
Lit.: Rita Lejeune-Dehousse, L’Œuvre de Jean Renart (Liège - Paris 1935).