Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Jean GOUJON

betekenis & definitie

Frans beeldhouwer (Normandie, ca 1515-Bologna vóór 9 Dec. 1568), wordt voor het eerst genoemd in de rekeningen der kerk St-Maclou te Rouen. De zwarte marmeren zuilen in Korinthische stijl, die Goujon daar voor de orgelbalustrade maakt, getuigen van het volle begrip dat de jonge beeldhouwer dan reeds heeft voor fijn afgewogen proporties.

In 1543 werkt Goujon reeds in Parijs te zamen met Lescot, de officiële bouwmeester van het Louvre. Hun beide namen zijn verbonden aan het marmeren oksaal, in klassieke stijl, dat in de kerk St-Germain l’Auxerrois werd opgericht. Dit oksaal bezat een balustrade met ronde bogen en Korintische zuilen. Het is in de 18de eeuw afgebroken maar de reliëfs met de Bewening en Vier Evangelisten zijn in het Louvre terecht gekomen.

Deze reliëfs getuigen van de zeer persoonlijke stijl van Goujon en van de grote invloed, die de antieke kunst op hem heeft gehad. Het is een spel van zwierige lijnen die bijzonder komen te spreken door het sterk accentueren der contouren. Een rhythmische beweging verbindt de figuren, die zelf telkenmale in contrapost zijn weergegeven. Dit alles, te zamen met een sierlijke élégance zijn de kenmerken van Goujon’s werk.

In zijn latere werken komen deze tot volle ontplooiing. Goujon kent de werken van Serlio. De vertaling van Vitruvius, door Jean Martin van het jaar 1547, bevat een slotwoord van Goujon en dertig houtsneden van zijn hand met proportietekeningen van het menselijk naakt en studies van perspectief en verkort. In 1547 is de gevel van Lescot van het nieuwe Louvre voltooid en met beelden en reliëfs van Goujon versierd.

Waarschijnlijk vóór die tijd heeft Goujon, als bouwmeester en beeldhouwer, nog gewerkt aan het kasteel te Ecouen voor de Connétable Anne de Montmorency. Tussen 1546 en 1548 ontstaan Goujon’s decoraties van de gevel van het Hotel de Ligneries (thans Carnavalet) te Parijs. In dezelfde jaren werkte de kunstenaar aan de Fontaine des Nymphes des Sources (later genoemd Fontaine des Innocents), een tempeltje met koepel en pilasters, bronzen beelden en reliëfs. Na 1549 is Goujon uitsluitend in koninklijke dienst.

Hij geeft dan zijn beste krachten aan de versiering van het kasteel in Anet. Het meeste van de daar uitgevoerde werken is verloren gegaan. Alleen de figuur van Diana, zittend met een hert, is nog in het Louvre-museum te zien. Het is een van de edelste figuren uit de kunst der Franse Renaissance.

Voor het Louvre maakte hij in deze jaren de vier karyatieden voor een tribune in een zaal, die nog tegenwoordig „Salie des Caryatides” genoemd wordt. In 1562 sympathiseert Goujon met de Hervorming en daarom moet hij ten slotte uit Frankrijk vluchten. Geheel teruggetrokken woonde hij dan in Bologna waar hij ook is gestorven. Goujon is een van de beste vertegenwoordigers der Franse plastiek en zijn werken hebben in de latere Franse kunst vele navolgers gehad.j. VUYK

Lit.: P. Vitry, Jean Goujon (Paris 1908); P. du Colombier, L’Art de la Renaissance en France (Paris 1945); Idem, Jean Goujon (Paris 1949).

Figuur van de Fontein der Onschuldigen, door Jean Goujon

< >