heer van (± 1288 Beaumont 11 Mrt 1356), de vierde zoon van graaf Jan II/I van Holland en Henegouwen (z stamboom bij art. Avesnes), was een toegewijd helper van zijn broeder graaf Willem III/I (1304-1337), van zijn neef Willem IV/II (13371345), van zÜn nicht Margaretha* van Beieren (i345-i354/’56) en van haar zoon Willem V/III.
Sinds 1311 fungeerde hij meer dan eens als plaatsvervanger van zijn broeder in een van diens landen. Herhaaldelijk ook trad hij op als scheidsrechter in binnen- en buitenlandse geschillen. Grote bekendheid heeft hij verworven door zijn expeditie naar Engeland in 1326 aan het hoofd van enkele honderden ridders, ten behoeve van de Engelse koningin Isabella van Frankrijk, die in onmin leefde met haar door baatzuchtige gunstelingen beheersten gemaal Edward II. Deze onderneming leidde tot een omwenteling in Engeland, de gevangenneming en afzetting van den koning en de kroning van diens zoon Edward III. In 1327 nam Jan van Beaumont deel aan een mislukte veldtocht tegen de Schotten. De krijgshaftige Luikse kanunnik Jean le Bel, die hem hierbij vergezelde, heeft op zijn uitnodiging en ten dele op grond van zijn inlichtingen deze gebeurtenissen in zijn kroniek beschreven.
Evenals hij, heeft later Froissart de ridderlijke loopbaan van Jan van Beaumont in een helder licht geplaatst. In het eind van 1327 reisde deze opnieuw naar Engeland als geleider van de bruid des konings, zijn nicht Philippa van Henegouwen (dochter van graaf Willem III), wier huwelijk vooral door zijn toedoen tot stand was gekomen. Te zamen met zijn broeder streed hij in het volgende jaar in het Franse leger bij Cassel tegen de Vlamingen, en van 1331-1334 nam hij deel aan een onder Franse auspiciën gesloten verbond tegen hertog Jan III van Brabant. Bij de aanvang van de Honderdjarige oorlog vocht hij echter aan de Engelse zijde. Herhaaldelijk verving hij in de jaren 1341-1345 Willem IV/II in de regering tijdens diens reizen buitenslands. Hij vergezelde den graaf in 1345 zowel bij de veldtocht tegen Utrecht als bij de rampspoedige onderneming naar Friesland.
Hoewel hij hierna de enige overgebleven mannelijke vertegenwoordiger van het Huis van Avesnes was, liet hij geen aanspraken op de opvolging van Willem IV gelden. Tot de komst van diens zuster Margaretha voerde hij de regering. In 1346 streed hij, nu in Franse dienst, in de slag van Crécy, en in de jaren die hem nog restten wisselde hij zijn bezigheden van stadhouder voor Margaretha in Henegouwen en mentor van den jongen Willem V/III af met oorlogvoeren tegen de Engelsen in Noord-Frankrijk. In 1354 werd door zijn bemiddeling het geschil tussen Margaretha en haar zoon door de Zoen van Bergen bijgelegd.Jan van Beaumont, een der schitterendste ridders van zijn tijd, was ook een der rijkste. Als apanage ontving hij binnen Henegouwen, in 1305: Beaumont (25 km ten Z.W. van Charleroi) benevens andere heerlijkheden; in Holland en WestFriesland o.m. in 1308: Noordwijk, Beverwijk, Wijk a. Zee, Westzaan, Krommenie en Gouda, in 1310: Schoonhoven en in 1314: Tessel; in Zeeland o.m.: Goes (1315), Tholen en Dreischor, waar de landaanwinning Sir-Jansland zijn naam heeft bewaard. Zijn positie werd nog aanzienlijk verhoogd door zijn huwelijk in 1317 met Margaretha van Nesle (gest. 1350), gravin van Soissons en vrouwe van Chimay, die hem in 1323 een enige dochter schonk: Johanna (gest. 1350), in 1336 gehuwd met Lodewijk van Ghatillon (gest. 1346), sinds 1342 graaf van Blois en heer van Avesnes. (In 1348 hertrouwde zij met Willem van Namen). Daar Jan van Beaumont geen wettige directe mannelijke nakomelingen had, kwamen zijn goederen en die van zijn gemalin aan hun kleinzoons uit het Huis van Chatillon-Blois (z Blois, Jan van).
DR A. G. JONGKEES
Lit.: S. A. Waller Zeper, Jan van Henegouwen, heer van Beaumont (’s-Gravenhage 1914).