Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Jan van banchem

betekenis & definitie

Nederlands rechtsgeleerde (Leiden 1540 - ’s-Gravenhage 29 Nov. 1601), genoot eerst onderricht van Macropedius te Utrecht, begaf zich vervolgens naar Leuven, waar hij in de rechten studeerde en eindelijk naar Angers, waar hij promoveerde. In Nederland teruggekeerd, had hij weldra in Leiden een uitgebreide rechtspraktijk en prins Willem I benoemde hem in 1582 tot lid van de Hoge Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland.

Hij werd met moeite overgehaald, om deze betrekking te aanvaarden, maar onderscheidde zich daarin vervolgens zozeer, dat hij in 1599 tot voorzitter benoemd werd. Sedert 1594 was hij curator aan de universiteit.

< >