architect (Pontoise ca 1585 -Parijs 4 Juni 1654), is de bekendste architect uit het tijdperk van Richelieu, toen de Franse bouwkunst haar zelfstandigheid wist te bewaren tegenover de overheersende invloed van de barok in Italië en de Habsburgse landen. Men neemt aan, dat hij in 1607 naar Rome ging en daar bijna 7 jaar verbleef.
In 1613 herbouwde hij te Parijs het Hotel de Bouillon of de la Rochefoucauld, Rue de Seine. In 1617 begon hij aan de gebouwen van de Cour de Marbre van het slot te Versailles. Richelieu gaf hem in 1624 opdracht het Louvre verder te bouwen. Hij sloot met het Pavillon de l’Horloge aan bij de vleugel van Pierre Lescot en completeerde die verder. In 1629 begon hij in opdracht van de kardinaal aan de bouw van diens paleis, nu het Palais Royal, dat geheel verbouwd is. In hetzelfde jaar maakte hij de plannen voor de Sorbonnekerk. In 1633 begon hij de kerk St Roch, in 1639 werd hij „premier architecte du Roi”. Sinds 1646 leidde hij, als opvolger van Mansart, de bouw van de kerk Val-de-Grace. Ook heeft hij gewerkt aan de Temple de l1’Oratoire. Verder bouwde hij te Parijs de Hotels Colbert, Liancourt en Longueville. Als een van zijn voornaamste opdrachten is te beschouwen het lustslot Richelieu in Poitou met het daarbij liggende dorp en de kerk (sinds 1627).Lit.: R. Blomfield, History of French architecture (1930).