in de Ionische Zee, aan de westkust van het Balkanschiereiland, sedert 1864 bij Griekenland ingelijfd, omvatten met een gezamenlijke opp. van 2344 kma de eilanden Kerkyra (of Corfu, Korfoe), Paxos, Leukas (of Santa Mama), Kephallinia (Kephallenia of Cephallonia), Zakynthos (Zanta of Zante), Ithaka, alsmede Kythira (Cerigo) en Antikythera (Cerigotto) aan de zuidspits van de Peloponnesus met nog een aantal kleinere eilanden (de Strophaden). Zij zijn zeer bergachtig en hebben vruchtbare kusten en dalen (alluviale vlakten en enkele neogene heuvellandschollen) en dorre hoogten (cretaceïsche en tertiaire kalksteen), die zich op Kephallinia in de Elatorini tot een hoogte van 1620 m verheffen. Het klimaat is gunstig.
De zomers zijn zeer warm (Jan. 10-11,5 gr. C., Juli 25,8-26,6 gr. C., max. tot ca 40 gr. C.), waardoor er in sommige streken watergebrek optreedt. Ook heersen er stormen en aardbevingen. Er zijn geen bossen (behalve op Kephallinia), weinig graanvelden, maar wel veel druiven, krenten, zuidvruchten, olijfolie, katoen en vlas.
Er is wat schapen- en geitenteelt, geen industrie. Van meer betekenis zijn handel, scheepvaart en visserij. Met het vasteland, het buitenland en onderling staan zij door scheepvaartlijnen in verbinding. Zij vormen, behalve Kythira enz., die tot Argolis behoren, de drie nomoi Kerkyra, Kephallinia en Zakynthos met 231 510 inw.Geschiedenis.
In de Oudheid werden de Ionische eilanden door stamvorsten geregeerd (Ithaka); Kerkyra was sinds de 8ste eeuw v. Chr. een kolonie van Korinthe. In de Romeinse tijd behoorden de eilanden tot de provincie Achaia. Sinds 395 maakten zij deel uit van het Byzantijnse Rijk; in 1186 werden zij veroverd door de Siciliaanse Noormannen. In 1205 kwamen zij aan Venetië, in 1215 gedeeltelijk aan Epirus, later aan Napels. In 1386 bemachtigde Venetië wederom Kerkyra, het overige deel kwam einde 15de eeuw aan de republiek.
De burgerij nam daarna de Italiaanse taal en de R.K. godsdienst aan. In 1797 door Frankrijk veroverd, vormden de eilanden sinds 1800 een vrijstaat onder bescherming van de Porte en van Rusland. In 1807 kwamen zij aan Napoleon I, van 1809-1810 volgde een Engelse bezetting, daarna vormden de eilanden 1815-’63 een vrijstaat onder Engels oppergezag. Nadat in 1863 George I, een zwager van de prins van Wales, koning van Griekenland was geworden, werden de eilanden aan Griekenland afgestaan.