De Ionische steden van Klein-Azië, door de Perzische overheersing (sinds 546 v. Chr.) en het mislukken van de Scythische veldtocht van Darius I (513) in economische en politieke moeilijkheden gekomen, volgden in 499 de inblazingen van Histiaeus en Aristagoras en stonden tegen Darius op.
Aristagoras zocht tevergeefs steun bij Sparta, maar verkreeg de medewerking van Athene en Eretria. In 498 bereikten de Griekse troepen de stad Sardes, die zij in brand staken. Op de terugweg werden zij verslagen en nu vielen successievelijk alle Ionische steden in Perzische handen, Klazomenai en Kyme in 496, Milete in 494 (na de zeeslag bij Lade). In 493 was Darius weer overal heer en meester.Lit.: K. J. Beloch, Griech. Gesch. II, i (2de dr. 1927), blz. 818; Ed. Meyer, Gesch. d.
Alt. IV, 1, blz. 281-291; Cambr. Anc. Hist. IV, 214-228; G. Glotz etR.
Cohen, Hist. grecque II (1929), 19-26.