Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Investeren

betekenis & definitie

is het aanwenden van productieve krachten voor de voortbrenging van kapitaalgoederen (z kapitaal). Voor het investeren van arbeidskracht, grondprestaties en prestaties van bestaande kapitaalgoederen in de voortbrenging van nieuwe kapitaalgoederen is in een maatschappij met een hoog ontwikkeld ruilverkeer de beschikking over geld vereist ter beloning van de leveranciers dier prestaties; in ruime zin wordt de term investeren ook gebruikt voor de aanschaffing van bestaande kapitaalgoederen, waarvoor gelduitgaven zijn vereist.

Vandaar dat men vaak ook spreekt van het investeren van geld in een onderneming of in kapitaalgoederen. Soms worden ook de kasvoorraden en de vorderingen, die door producenten worden aangehouden, met de voorraden en andere kapitaalgoederen tot het in de onderneming geïnvesteerde geld gerekend. De term investering wordt gebruikt zowel ter aanduiding van de handeling — het aanwenden van productieve krachten of geld — als ter aanduiding van het resultaat dier handeling: de kapitaalvorming. Overziet men een volkshuishouding als geheel, dan kan men stellen dat de totale bruto-investeringen in die volkshuishouding per tijdseenheid gelijk zijn aan de totale bruto-productie, verminderd met de consumptie. Daarbij dient altijd te worden bedacht dat, ter vermijding van dubbeltellingen, per onderneming slechts de toegevoegde waarde mag worden geteld om de totale brutoproductie der volkshuishouding te berekenen. De totale netto-investeringen zijn gelijk aan de nettoproductie (bruto-productie minus vernietiging, slijtage en veroudering van kapitaalgoederen), verminderd met de consumptie.

De vorming van voorraden goederen, die nog niet in de consumptie-huishoudingen zijn opgenomen (grond- en hulpstoffen en eindproducten bij fabrikanten en handelaren), maakt deel uit van de investering. Is er handelsverkeer met het buitenland, dan zijn de totale investeringen (in ruime zin) gelijk aan: productie (bruto resp. netto) + import — export — consumptie. Is het waardeverlies aan kapitaalgoederen groter dan het totaal der bruto-investeringen, dan is er sprake van een negatieve nettoinvestering, die vaak met de term desinvestering wordt aangeduid. Daar het verrichten van investeringen vaak de onttrekking van productieve krachten aan de directe voortbrenging van consumptiegoederen — met andere woorden: opoffering van consumptie (sparen) — vereist, is er een nauw verband tussen het investeren en het sparen. Dit verband is van bijzonder belang bij de verklaring van de conjunctuurbeweging (z conjunctuur).PROF. DR C. GOEDHART

Lit.: L. J. Zimmerman, Sparen, beleggen en investeren in de economische literatuur (1941); J. R. Hicks.The Social Framework (1942).

< >