Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Initiatie

betekenis & definitie

(Latijn: initiatio, inwijding) noemt men in het bijzonder de gebruiken bij natuurvolken, welke samenhangen met het lidworden van geheime genootschappen. In de Westerse cultuurwereld kent men analoge gebruiken.

Het meest bekend is wel de groentijd, die aan de toetreding tot een studentenvereniging pleegt vooraf te gaan en aldus duidelijk het karakter van initiatieceremonie draagt. Bij de natuurvolken valt de opneming in het genootschap in de regel samen met of kort na de puberteit, zodat de initiatie het karakter van een soort puberteitsceremonie heeft. Aangezien er veel meer geheime genootschappen voor mannen dan voor vrouwen zijn, zijn de initiatie-ceremoniën voor jongens ook talrijker dan die voor meisjes.Door de initiatie wordt het kind tot man of vrouw. Wanneer het genootschap nog graden van inwijding kent, behoren de pas-geïnitieerden tot de laagste graad van inwijding. Zij kunnen in de loop van de tijd in hogere graden opklimmen, maar gewoonlijk is dit niet een kwestie van anciënniteit, maar van telkens een nieuwe initiatie, die kosten met zich meebrengt. De initiatie bestaat uit een tijd van isolatie, gedurende welke de aspiranten allerlei lichamelijke en geestelijke kwellingen doormaken en op de hoogte worden gebracht van alles wat zij als volwaardige burgers of burgeressen moeten weten. Het isolement kan enkele dagen, weken en zelfs maanden duren. De initiandi vermijden elk verkeer met de andere sekse. Is de initiatie beëindigd, dan worden de novitii of novitiae feestelijk binnengehaald terwijl ze bijzondere kentekenen dragen.

De initiatieplechtigheden en vooral de slotfeesten kunnen zeer kostbaar zijn. Voor elke hogere graad worden zij kostbaarder. Zo zullen slechts weinigen de hogere graden kunnen bereiken en zij die dat wèl doen, zijn tegelijk de leidende figuren in de gemeenschap. De initiatieceremoniën zijn voor deze personen een vertoon van rijkdom en royaliteit, dat hun aanzien doet stijgen.

PROF. DR H. TH. FISCHER

Lit.: H. Webster, Primitive Secret Societies (1908); M. Zeiler, Die Knabenweihen (1923); R. Thurnwald, Primitive Initiations und Wiedergeburtsriten (in: Eranos Jahrbuch, 1939); Kr. Bühler Oppenheim, Die Initiation (in: Ciba-Zeitschr. 1946).

< >