vormen de orde Halcyones onder de vogels. De naam heeft niets met „ijs” te maken, maar is afgeleid van een Oudgermaans woord dat „blauw” betekent.
Zijzijndesmognaath(z vogels), wat in verband staat met de lange, krachtige snavel. Donsveren komen op het gehele lichaam voor, een bij veer (z vogels) ontbreekt. Het loopbeen is kort, de derde en vierde teen zijn met elkaar vergroeid, evenals het eerste lid van de tweede en derde teen. De tweede teen kan rudimentair zijn. Men onderscheidt bosijsvogels met brede snavel en met een vleugel die diastataxie (z vogels) vertoont en waterijsvogels met een smalle snavel en meestal met eutaxie in de vleugel. De bosijsvogels leven van insecten, maar ook van hagedissen en andere dieren.Zij komen voor in Afrika, Zuid-Azië, de Indische Archipel, Nieuw-Guinea en Australië. Vele soorten leven in Indonesië. Zeer algemeen is de blauw en witte Halcyon chloris (Maleis: bangkakkè).
In de Molukken en op Nieuw-Guinea komen soorten van de raketstaart bosijsvogel (Tanysiptera) voor. Om zijn eigenaardig lachend geluid is de grote Australische „laughing jackass”, Dacelo gigas, bekend. De waterijs vogels, die van visjes en waterinsecten leven, komen in de gehele wereld op voor hen geschikte plaatsen voor. In Nederland is de Ijsvogel, Alcedo atthis ispida, een vrij zeldzame broedvogel. Een andere ondersoort met een grote verspreiding in Azië, A.a. bengalensis, is algemeen in Indonesië. In Amerika komt slechts één geslacht: Ceryle, voor. De Amerikaanse bandijsvogel, C. alcyon, is ééns in Nederland waargenomen.
PROF. DR L. F. DE BEAUFORT.