(natuurkunde) noemt men:
1. de inrichting, die men aan lampen maakt, om het licht in een bepaalde richting terug te kaatsen (in den regel gebruikt men metalen of verzilverde glazen, spiegelende omwentelingsparaboloïdes);
2. rode glazen voorwerpen, aan te brengen op de spatborden van fietsen, afsluitbomen van spoorwegen e.d., ten doel hebbende het licht, door een autolantaarn er op geworpen, te reflecteren in de richting van de automobilist.
Zij worden in hoofdzaak volgens twee principes gebouwd. Volgens het ene bestaat de achterkant uit rechte hoekjes; een lichtstraal, die in zo’n hoek komt, wordt altijd weer in de richting teruggekaatst van waaruit hij kwam. Bij het andere toegepaste principe wordt het licht door een lens geconcentreerd in een punt, dat op een goed reflecterende achterwand ligt; dit punt treedt nu op als lichtpunt en de stralen gaan langs dezelfde weg terug als waarlangs zij gekomen zijn.