een Groninger gemeente, welke op 1 Apr. 1949 is gevormd door de samenvoeging van de gemeenten Hoogezand en Sappemeer, 7157 ha, met (1950) 21 100 inw., van wie 52 pct Prot., 8 pct R.K. en 40 pct onkerkelijken. De gemeente omvat de volgende dorpen, buurten en gehuchten: Hoogezand (31 Mei 1947 4670 inw.), Sappemeer (4470 ), Achterdiep (1710), Martenshoek (1300), Westerbroek (1220), Windeweer (1165), Foxhol (1040 inw.), verder Kropswolde, Kalkwijk, Foxham, Kleinemeer, Wolfsbarge, Kiel, Borgercompagnie (ged.), Nieuwecompagnie, Lula, Vossenburg en Tripscompagnie (ged.).
Tot de gemeente behoren het Foxholstermeer en het grootste gedeelte van het Zuidlaardermeer. De bodem bestaat in het O. uit afgegraven hoogveen, in het Z.W. uit pleistoceenzand en in het N.W. uit laagveen. De landbouw draagt het karakter van de veenkoloniale akkerbouwbedrijven; in het westelijk en zuidoostelijk deel van de gemeente overweegt de veehouderij. Hoofdbestaansmiddel is echter de industrie: scheepsbouw (vooral kustvaarders), meel, strokarton, aardappelmeel, dextrine, machines, lieren, papierwaren, confectie, tricotage, vluchtige oliën, hout, vezelplaten, kantoorboeken, destilleerderijen, ceramiek en aardewerk, zeilmakerijen, pijpleidingfabriek, enz. De vlekken Hoogezand en Sappemeer, aan het Winschoterdiep, zijn in het begin van de 17de eeuw, toen men met de ontginning van het veen begon, ontstaan. De plaatsen zijn op de beide oevers van het Winschoterdiep gebouwd. Aan de spoorlijn Groningen-Winschoten ligt het station Hoogezand-Sappemeer.Lit.: S. Blaupot ten Cate, Voorlezing over de opkomst v. d. veenkolonies H. en S. (Hoogezand 1854); E. T. W. Brinkman, H.-S. (Groningen 1924).