(Melilotus Mill.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Vlinderbloemigen (Papilionaceeën). Het telt, in de gematigde en subtropische delen van Europa, Azië en Afrika, een 20-tal soorten, onbehaarde kruiden, vooral droog sterk naar cumarine riekend, met 3-tallige bladeren met getande deelblaadjes, trossen of aren, zelden hoofdjes, gele of witte bloempjes en kleine, kogelvormige of langwerpige dikke en rimpelige, 1-4-zadige peultjes, die gewoonlijk niet openspringen. Tot de Nederlandse flora behoren: M. albus Med., met witte bloemen, vrij algemeen langs wegen en dijken; M. officinalis Lam. (Akkerhoningklaver), een plant van bouwland op zand en klei met liggende of opstijgende stengels, gele bloemen met een kiel, die korter is dan de andere bloemblaadjes, en kale, bleekbruine, 1-zadige peultjes; en M. altissimus Thuill., een rechtopstaande, eveneens geelbloeiende plant, waarbij alle bloemblaadjes even lang zijn en de vruchtjes behaard, zwart en 2-zadig, vooral in het fluviatiele district te vinden.
Adventief gevonden is o.a. M. indicus All. fsyn. parviflorus Desf.).