DE OORSPRONG VAN HET SPEL
Over het ontstaan van hockey bestaan geen juiste gegevens, doch uit tal van geschriften en oude gravures is gebleken dat op verschillende plaatsen der aarde spelen beoefend zijn, waarbij twee partijen om het bezit van een bal kampten die met stokken voortbewogen werd. Er zijn gravures van Indianen die deze sport beoefenden, de Engelse literatuur spreekt van Perzen die het eerst een soortgelijk spel beoefend zouden hebben, en ook Grieken en Romeinen, Galliërs, Ieren en Schotten kenden vele eeuwen geleden reeds stok- en balspelen, die de Schotten shinty, de Ieren hurley noemden en later de Fransen hoquet. Dat zijn ongetwijfeld de voorlopers geweest van het spel dat in de tweede helft der vorige eeuw in Engeland op de universiteiten in aanzien geraakte en in 1891 door W. J. H. Mulier in Nederland werd ingevoerd. Al spoedig breidde hier het aantal beoefenaren en clubs zich uit hetgeen in 1898 leidde tot oprichting van een nationale organisatie, thans de Kon.
Ned. Hockey Bond geheten.
DE AARD VAN HET SPEL
Hockey is een veld-, resp. partijspel. De bijzondere aard van het spel schuilt in de omstandigheid dat de spelregels het aanwenden van lichaamskracht verbieden en van spelers vóór alles zelfbeheersing eisen, waardoor het spel ook bijzonder opvoedkundige waarde heeft.
ALGEMEEN
Hockey is een balspel, gespeeld in de open lucht op een rechthoekig gras- of gravelterrein met doelen (hoog 2,14 m) en voorzien van lijnen (z hg.), door twee partijen, elk van ten hoogste elf spelers. De daarbij gebruikte bal, bestaande uit een kern van geperste kurk, met leer overtrokken — heeft een omtrek van ca 23 cm, (doorsnee ca 7,5 cm). De bal wordt voortbewogen door middel van een stok, aan de onderkant gebogen met afgeronde hoeken, aan de linkerzijde — indien de kromming naar boven is gekeerd — plat uitgevoerd; alleen de platte kant mag voor het voortbewegen worden gebezigd.
Het voortbewegen (spelen) van de bal geschiedt door een slag, wipslag (push) of wip (scoop). Het spel wordt, gelet op de snelheid waarmee het gespeeld wordt, geleid door 2 scheidsrechters, die ieder — globaal volgens een diagonaal — een helft van het speelveld voor hun rekening nemen.
DOELSTELLING
Elke partij verdedigt een doel en valt het andere doel aan, ten einde onderscheidenlijk de tegenstander te beletten en zelve te trachten doelpunten te maken. Een doelpunt is behaald wanneer de bal 1. de doellijn tussen de doelpalen geheel is gepasseerd en 2. binnen de slagcirkel (in feite 2 kwart-cirkels, midden voor het doel verbonden door een rechte lijn) is gespeeld door een speler van de aanvallende partij, ook indien daarna enige verdedigende speler de bal zou hebben aangeraakt en de bal sinds het spelen door de aanvaller de cirkel niet heeft verlaten.
De partij, die binnen de speeltijd (2 X 35 min.), op de helft waarvan de partijen — tijdens een korte rust — van doelhelft verwisselen, de meeste doelpunten maakt, is winnaar.
OPSTELLING EN SAMENSPEL
Om bovenstaande doelstelling te bereiken, zullen de partijen hun spelers als regel als volgt opstellen: 5 voorwaartsen, 3 middenspelers, 2 achterspelers en 1 doelverdediger.
Ter bevordering van het samenspel is een „buitenspel-regel” vastgesteld, welke beoogt te beletten, dat een speler zich onmiddellijk in de nabijheid van het doel der tegenpartij opstelt, in welke positie hij gebruik zou kunnen maken van hard (ver) naar voren geslagen ballen. Op het ogenblik dat een speler de bal voorwaarts speelt, moeten de overige medespelers, althans op de terreinhelft van de tegenpartij minstens drie tegenspelers vóór zich hebben om aan het spel te mogen blijven deelnemen.
SPELVOORSCHRIFTEN.
Een speler mag zonder zijn eigen hockeystok niet deelnemen aan het spel. Hij mag, ter voorkoming van gevaar voor tegen- of medespelers, nimmer enig deel van de stok in een spelactie boven de schouder opheffen („sticks”). Verboden is: duwen, vasthouden van een tegenspeler, diens stok haken, vasthouden of er op slaan, een speler van links aanvallen of hem afhouden (door zich tussen hem en de binnen speelbereik zijnde bal te plaatsen), kortom, dit spel of die houding waardoor direct of indirect gevaar ontstaat of wordt uitgelokt.
De bal mag op de grond, zowel als in de lucht, worden voortbewogen, dan wel worden gestopt met de stok. Stoppen met de hand op de grond of in de lucht is toegestaan, mits de bal onmiddellijk wordt losgelaten en daarna niet voortbeweegt. Enigerlei andere wijze van voortbewegen (behalve door de doelverdediger, die de bal mag trappen in zijn eigen slagcirkel) is niet geoorloofd.
SPELBEGRIPPEN
STRAFFEN.
Bully
Het spel begint en wordt na de rust en na een doelpunt hervat met een bully op de middellijn en — als de bal over de doellijn gaat door het spel van een aanvaller — met een bully op de 22,90 meter-lijn. Beide partijen stellen zich daartoe aan weerszijden van de lijn op, waarbij 2 tegenspelers 3 malen beurtelings op de grond en eikaars stok boven de bal moeten tikken, waarna de bal door hen mag worden gespeeld en daardoor in het spel wordt gebracht.
Vrije slag
Indien de speler de spelvoorschriften overtreedt en zich niet de gevallen voordoen als onder de volgende hoofden vermeld, zal aan de tegenpartij een vrije slag worden toegekend. Tijdens het nemen hiervan moeten alle andere spelers minstens 4,55 m van de bal verwijderd zijn.
Inrollen
Als de bal over de zijlijn gaat, rolt een speler van de tegenpartij de bal met de hand in en staan alle andere spelers achter de 6,40 meter-lijn; dezen mogen eerst aan het spel deelnemen, zodra de bal de hand verlaten heeft.
Hoekslagen
A. strafhoekslag. Deze wordt toegekend aan de aanvallende partij, indien
1. De verdedigende partij de bal, van welk punt van het terrein ook, opzettelijk over de eigen doellijn heeft gespeeld;
2. een speler van de verdedigende partij een overtreding van de spelvoorschriften binnen de eigen slagcirkel — niet vallende onder strafbully (zie onder) — heeft begaan;
3. een speler van de verdedigende partij een opzettelijke overtreding van de spelvoorschriften tussen de 22,90 meter-lijn en de slagcirkel heeft begaan;
4. spelers van de verdedigende partij opzettelijk te vroeg uitlopen tijdens het nemen van een hoekslag.
B. {(ange) hoekslag. Deze wordt toegekend aan de aanvallende partij, indien de bal door het spel, evenwel zonder opzet van de verdedigende partij tussen de eigen 22,90 meter-lijn en de eigen doellijn gaat.
Bij het nemen van hoekslagen staan alle verdedigers achter de eigen doellijn en alle aanvallende spelers buiten de slagcirkel, terwijl een aanvallende speler een vrije slag neemt, op de doellijn: a. op 2,80 m van de hoekvlag bij een (lange) hoekslag, of b. op 9,14 m van de doelpaal bij een strafhoekslag.
Zodra de bal geslagen is (in de regel schuin voor het doel) mogen de aanvallende spelers in de slagcirkel komen. Ter voorkoming van gevaar mag géén schot op doel worden gelost, alvorens de bal op de grond is gestopt (bij het stoppen met de stok is stilliggen niet noodzakelijk) ofwel één der verdedigers de bal intussen heeft gespeeld of geraakt.
Strafbully
Een strafbully wordt toegekend indien : 1. een speler van de verdedigende partij een opzettelijke overtreding van de spelvoorschriften begaat om een doelpunt te voorkomen, dan wel de kans tot doelpunten te verhinderen of te verkleinen; 2. een speler van de verdedigende partij een opzettelijke overtreding begaat, waardoor een zeker schijnend doelpunt wordt voorkomen, of 3. spelers van de verdedigende partij opzettelijk te vroeg uitlopen tijdens het nemen van een strafhoekslag.
Daartoe nemen de overtredende spelers van de verdedigende- en een willekeurige speler van de aanvallende partij, op een punt gelegen 4,55 m. midden voor het doel van de verdedigende partij, een bully, terwijl alle overige spelers zich achter de nabij gelegen 22,90 meter-lijn moeten bevinden en zich niet met het spel mogen bemoeien, tot de „strafbully” is geëindigd.
Indien de verdediger of aanvaller de bal uit de slagcirkel speelt, of indien de aanvaller de bal naast het doel speelt, of zelf een overtreding begaat, is de strafbully beëindigd en wordt het spel hervat met een bully midden op de nabij gelegen 22,90 meter-lijn.
Indien de verdediger een overtreding van de spelvoorschriften begaat öf indien de bal door het spel van de aanval of verdediger in het doel belandt, ontstaat een doelpunt en wordt het spel midden op de middellijn met een bully hervat. De tijd benodigd voor het nemen van een strafbully, wordt aan de speeltijd toegevoegd.
DE ORGANISATIE
De hockeysport is nationaal en internationaal georganiseerd. In ons land wordt zij geleid door de Kon. Ned. Hockey Bond, met in 1951: 160 clubs met ca 15 000 leden.
De hockeysport wordt internationaal geleid door de in 1924 opgerichte Fédération Internationale de Hockey sur gazon, kortweg F. I. H. genoemd, waarbij ca 30 landen zijn aangesloten.
J. HOVEN