Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HINDERWET

betekenis & definitie

is de verkorte naam van de NEDERLANDSE Wet van 2 Juni 1875, Stbl. no 95 tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichtingen, die gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken, onverschillig of deze inrichtingen voor bedrijfsdoeleinden of voor persoonlijk gebruik bestemd zijn.

Het door de overheid uitgeoefende toezicht is preventief; alvorens een onder de wet vallende inrichting te mogen oprichten, moet men vergunning hebben verkregen. Bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag behoort slechts gelet te worden op de belangen der omgeving, dus niet op die van hen, die in de inrichting werkzaam zijn. Voor de bescherming van laatstbedoelden geldt o.m. de Veiligheidswet*. Als echter de inrichting zo is opgezet of zou werken dat aan de toepasselijke bepalingen van de Veiligheidswet niet zou worden voldaan, moet de Hinderwetvergunning worden geweigerd.

Onder de wet vallen alle inrichtingen, waarbij stoom, gassen of dampen van hoge spanning worden gebezigd en die, welke gedreven worden door een of meer electromotoren, waarvan het vermogen de bij K.B. te bepalen grens overschrijdt; verder o.a. die, bestemd tot bewaring of verwerking van buskruit en andere ontplofbare stoffen, van afval, brouwerijen, branderijen, bakkerijen, slachterijen, leerlooierijen, smederijen, steenhouwerijen, schietinrichtingen enz. Door aankondigingen en kennisgevingen worden de belanghebbenden op de hoogte gesteld van de gedane aanvrage en er wordt gelegenheid gegeven schriftelijk of mondeling bezwaren tegen de oprichting in te brengen. De vergunning kan geweigerd worden op grond van vrees voor: a. gevaar; b. schade aan eigendommen, bedrijven of de gezondheid; c. hinder van ernstige aard, waartoe behoort het ter bewoning ongeschikt maken van woonhuizen of gedeelten van woonhuizen, het belemmeren van het gebruik van ziekenhuizen, kerken of scholen, het verspreiden van vuil of van walglijke uitdampingen. Indien bij verordening is bepaald, dat in het belang der openbare orde, veiligheid of gezondheid bepaalde inrichtingen alleen in een speciaal deel der gemeente mogen worden opgericht, kunnen vergunningen voor dergelijke inrichtingen in een ander deel der gemeente niet worden verleend.

De beslissing omtrent het al of niet verlenen van vergunning geschiedt als regel door het gemeentebestuur, met beroep op de Kroon. Op dezelfde wijze heeft de beslissing plaats over nieuwe voorwaarden, welke de ondervinding wenselijk mocht hebben doen blijken. Worden de bij een vergunning gestelde voorwaarden niet opgevolgd, dan kan zij worden ingetrokken en kunnen de werkzaamheden, in geval van beroep, inmiddels worden verboden. In een zeer omvangrijke jurisprudentie van meer dan een halve eeuw is getracht een zo goed mogelijk evenwicht te scheppen tussen de belangen van het bedrijfsleven en die van de omgeving.

De wet is niet van toepassing op de ondergrondse werken van mijnen, benevens de bij een mijn behorende bovengronds gelegen werken en inrichtingen, tenzij daarop de Arbeidswet 1919 van toepassing is. Voor deze werken geldt een speciaal toezicht.

Reeds van 1909 af heeft men pogingen gedaan om de wet te wijzigen in verband met waterverontreiniging door de industrie. Die pogingen hebben echter niet tot wetswijziging geleid.

In BELGIË is het statuut van de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke bedrijven geregeld door een uitgebreide reeks koninklijke besluiten en vooral door dat van 10 Aug. 1933. Bedoelde inrichtingen, waarvan de wetgever geen definitie heeft gegeven doch waarvan de lijst door de koning wordt bepaald, mogen niet worden opgericht, noch veranderd, noch verplaatst, tenzij met vergunning vanwege de bestuursoverheid. Daarom heet men ze soms vergunningsinrichtingen.

Zij worden in twee klassen ingedeeld. Voor die der eerste klasse is vergunning aan te vragen bij de bestendige deputatie van de provincieraad, die een beslissing treft na voorafgaandelijk het schepencollege van de gemeente, waar de inrichting moet komen of ligt, te hebben gehoord. Beroep kan worden aangetekend tegen deze beslissing bij de koning. Voor die der tweede categorie wordt vergunning verleend door het schepencollege, met mogelijkheid van beroep bij de bestendige deputatie van de provincieraad.

Een vergunning mag voor niet langer gegeven worden dan voor dertig jaar. Bij het verstrijken van deze termijn wordt zij, zo daartoe reden bestaat, hernieuwd. De vergunning kan vroeger ingetrokken worden of geschorst indien de exploitant de hem opgelegde voorwaarden niet naleeft of de nieuwe voorwaarden, welke de overheid mocht voorschrijven, niet eerbiedigt. Algemene en bijzondere veiligheidsmaatregelen zijn door tal van wetsbeschikkingen en besluiten uitgevaardigd. Toezicht op de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke bedrijven wordt uitgeoefend door de burgemeester en door sommige technische ambtenaren.

Lit.: R. Vandeputte, Beginselen van Nijverheidsrecht (Brussel 1938).

< >