Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Het WESTLAND

betekenis & definitie

is het westelijk gedeelte van het Zuidhollandse landschap Delfland, dat zich van ’s-Gravenhage tot Hoek van Holland uitstrekt en waarvan de bodem vnl. uit zand en klei bestaat. Het is als tuinbouwgebied bekend door zijn groente-, ooft- en druiventeelt en de laatste jaren ook door zijn snijbloementeelt.

Tot het Westland behoren de gemeenten Monster, ’s-Gravenzande, Naaldwijk en Wateringen en verder het bij ’s-Gravenhage getrokken Loosduinen en het tot Rotterdam behorende Hoek van Holland.Aan pastoor Verburch, die in 1647 met de geestelijke zorg voor de R.K. in het Westland werd belast, is vooral de ontwikkeling van de druiventeelt en de tuinbouw te danken. In de 19de eeuw werden de vroege aardappelen van belang naast het ooft (o.m. pruimen, bessen). In het eind van de 19de eeuw vonden de druivenkassen toepassing. Na 1910 begon de tomatencultuur in kassen en warenhuizen. Ook in de oostelijker gelegen, aangrenzende gemeenten ging men tot de fijne tuinbouw over, zodat men thans een ruimer gebied tot het ,,Westland” rekent, zoals ook de gemeenten Maasland en De Lier. Belangrijke (coöperatieve) fruit- en groentenveilingen zijn er in: Naaldwijk, Honselersdijk, Monster, Poeldijk, ’s-Gravenzande, Woutersweg, Wateringen, Kwintsheul, Westerlee, Maasland en Loosduinen.

De grootste snijbloemenveiling (ook potplanten) is te Honselersdijk (gem. Naaldwijk), een kleinere is er in Poeldijk. In het Westland waren (1952) 4465 ha beteeld, waarvan 46 ha onder staand glas (zgn. serres en warenhuizen) en 11 ha onder plat glas, zgn. één-ruiters (broeiramen op bakken).

Lit.: A. A. A. Verbraeck, H. W., diss. Amsterdam (1933); Verslag der Streekplancommissie W., I Analyse (’s-Gravenhage 1940.

< >