Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Herbert Albert Laurens FISHER

betekenis & definitie

Engels geleerde, geschiedschrijver en staatsman (Londen 2i Mrt 1865 18 Apr. 1940), studeerde te Oxford (New College), Parijs en Göttingen, werd in 1888 Fellow van zijn vroeger college, gaf er colleges van 1911-1912 in de nieuwe geschiedenis; werd in 1912 benoemd tot vice-chancellor van de Universiteit te Sheffield en in 1918, als vertegenwoordiger der Engelse hogescholen, afgevaardigd naar het Parlement (Liberaal), waarin hij tot 1926 zitting had. Van 1916-1922 was hij minister van Onderwijs in het kabinet van Lloyd George.

Hij was de vader van de zeer verstrekkende Education Act van 1918 (de zgn. Fisher-Act) (uitbreiding leerplichtige leeftijd tot veertien jaar; kleuterscholen ; faciliteiten voor onvermogende begaafden om M.O. en H.O. te genieten). Hij vertegenwoordigde Groot-Brittannië van 1920-1922 te Genève en werd in 1925 Warden van New College. Zijn naam als historicus blijft allermeest verbonden aan zijn ook in het Nederlands vertaalde: „History of Europe”.Bibl.: The Medieval Empire, 2 dln (1898); Studies in Napoleonic Statesmanship (1903); A Political History of England 14851547 (1906); Bonapartism (1908): Life ofE. W. Maitland (1910); The Republican Tradition in Europe (1911); Political Unions (1911); Napoleon Bonaparte (1913) ; Educational Reform (1917); Studies in History and Politics (1920); An International Experiment (1921); The Common Weai (1924); Life of Lord Bryce, 2 din (1926) ; Life of Sir Paul Vinogradoff (1927); Whig Historians (1928); History of Europe (1935, 00k in het Ned. vert.); England and Europe (1936); Pages from the Past (1939); Paul Valéry (1927).

Lit.: H. A. L. Fisher, An unfinished autobiography (London 1941); David Ogg, Herbert F.; a short biography (1947).

< >