Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Henry james

betekenis & definitie

Engels romanschrijver (New York 15 Apr. 1843 - Chelsea, Londen 28 Febr. 1916), werd met zijn drie broers opgevoed in Europa, en vestigde zich in 1875 te Londen. Na het uitbreken van Wereldoorlog I nam hij de Britse nationaliteit aan en ontving kort voor zijn dood de „Order of Merit”.

Hij begon zijn literaire loopbaan (1865) met artikelen en critieken in de Nation, North-American Review en Galaxy. Hij schreef 50 delen proza: critieken, toneelstukken, reisverhalen en biografieën, maar bovenal is hij zeer bekend om zijn romans. James kan niet populair genoemd worden in de zin waarin Galsworthy en Bennett dat zijn. Daarvoor is zijn stijl te moeilijk: „vindt hij toevallig een phrase, dan goochelt hij daar uren en dagen mee” (Edith Wharton). Hij is ook te terughoudend en toont weinig sympathie met de personen in zijn werken. Populariteit bereikte hij slechts met Daisy Miller (1879) en met zijn zenuwschokkend spookverhaal The Turn of the Screw (1898). Zich intens bewust van zijn tijd beschreef hij met de vreugde van een kunstenaar en het afgrijzen van een beschaafd man de ondergang van een maatschappij die hij zowel bewonderde als verfoeide. Zijn romans neigden steeds meer naar het dramatische en terwijl bewuste vormgeving in het begin van de Victoriaanse periode aan de appreciatie van de roman vreemd was, werd deze vooral in James, de meester van de vorm, overheersend, en is zijn roem in de laatste jaren als psychologisch romanschrijver van eminent compositietalent en als dramaturg stijgende.Bibl.: A Passionate Pilgrim (1875); Roderick Hudson (1875); The Portrait of a Lady (1881); The Aspern Papers (1888); The Tragic Muse (1890); The Spoils of Poynton (1897); What Maisie Knew (1897); The Awkward Age (1899); The Sacred Fount (1901); The Wings of the Dove (1902); The Ambassadors (1903); The Golden Bowl (1904). Reisverhalen: Portraits of Places (1883); A Little Tour in France (1884). Kunst- en literaire Critieken: French Poets and Novelists (1878); Hawthorne (English Men of Letters Series, 1879); The Art of Fiction (1884); Partial Portraits (1888); Picture and Text (1893); Essaysin London and Elsewhere (1893); Notes on Novelists (1914); The Complete Plays, ed. by L. Edel (1949); The Scenic Art. Notes on Acting and the Drama 1872-1901 ed. by A. Wade (1949).

Autobiografie: A Small Boy and Others (1913); Notes of a Son and Brother (1914); The Middle Years (1917); Letters (1920); Letters to A. C. Benson and Auguste Monod (1930).

Lit.: Ford Madox Hueffer, H. J., a Critical Study (1916, nieuwe uitg. 1919) J Rebecca West, H. J. (1916); J. W. Beach, The Method of H. J. (1918); Th.

Bosanquet, H. J. at Work (1924); P. Lubbock, The Craft of Fiction (1926); M. R. Gamier, H. J. et la France (1927); Morris Roberts, H.

J.’s Criticism (1929); D. Mac Carthy, H. J. (Life and Letters, Nov. 1930); Idem, Portraits (1931); L. Phillips, A Bibliography of the Writings of H. J. (New York 1930); Austin Warren, The Elder H. J. (New York 1934); F.

O. Matthiessen, H. J. The Major Phase (Oxford U.P. 1946); Idem, The James Family (New York 1947); The Notebooks of H. J., ed. by F. O.

Matthiessen and K. B. Murdock (Oxford U.P. 1948); The Question ofH. J., ed. by F. W. Dupee, A Collection of 26 Critical Essays (1948) ;F.R.

Lea vis,The Great Tradition (1948); Elis Stevenson, The Crooked Corridor: A Study of H. J. (1950).

< >