lord Howick (Howick, Northumberland, 28 Dec. 1802 Howick 9 Oct. 1894), zoon van Charles Grey, studeerde te Cambridge, werd in 1826 lid van het Parlement, was onder het ministerie van zijn vader onderstaatssecretaris voor Koloniën, maar trad in 1834 af, omdat men niet tot onmiddellijke afschaffing der slavernij wilde overgaan. Toen in 1835 de Whigs weder aan het bestuur kwamen, was hij van 1835-1839 secretaris voor Oorlog met zitting in het kabinet.
In 1846 stemde hij voor de afschaffing der graanrechten en na de val van het ministerie-Peel werd lord Howick, die inmiddels zijn vader als graaf was opgevolgd, in Juli 1846 staatssecretaris voor Koloniën in het ministerie-Russell. Hij toonde groot talent en volgde een zeer vooruitstrevende politiek ten opzichte van de koloniën, die hij niet als wingewest wilde beschouwen, maar hij maakte zich gehaat door zijn trots en toen hij tegenover de Kaapkolonie een handelwijze verdedigde in strijd met zijn theorie, leed hij een vernederende nederlaag en trad af (1852). In verschillende werken heeft hij zijn beleid verdedigd en later heeft hij een felle critiek geleverd op de koloniale politiek van anderen, o.a. op Disraeli.Bibl.: Colonial Policy of Lord John Russell’s Administration (1853); Parliamentary Government considered with reference to Reform of Parliament (1858); Free Trade with France (1881); Ireland, the causes of its present Position (1888); The Commercial Policy of British Colonies and the MacKinley Tariff (1892).