Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NORTHUMBERLAND

betekenis & definitie

Engels graafschap, in het N. en N.W. aan Schotland grenzend, telt op 5226 km2 (1949) 795 800 inw. Het landschap bestaat meest uit kale heuvels met venen en heidevelden.

Alleen de Cheviot Hills aan de Schotse grenzen zijn fris groen en leveren voedsel voor grote kudden schapen. In de dalen nabij de zee is de bodem vruchtbaar. Het land wordt vnl. ontwaterd o.a. door de Tweed in het N. en door de Tyne in het Z. In het Z. en Z.O. ligt het grote kolenbekken, dat met dat van North Durham samenhangt. Ook komt er ijzer, zilver, lood en zink (Allendale) voor. Naast de mijnbouw (met hoogovens, smelterijen, gieterijen enz.) vindt men er veel fabricage van glas, vernis, teer en chemicaliën.

Van belang zijn verder de scheepsbouw, visserij en veehouderij (vooral schapen). De hoofdstad is Newcastle upon Tyne. Andere plaatsen van belang zijn South Shields, Tynemouth, Berwick on Tweed, Alnwick en Hexham.In Northumberland werden wapens gevonden uit het neolithisch tijdvak. Het land werd door de Romeinen bezet kort na 80 n. Chr. en rond 124. De „limes” of muur van Hadrianus tegen de Pikten liep er doorheen. Northumberland was het noordelijkste deel van Romeins Brittannië en werd niet zo sterk geromaniseerd als het Z.O. In 866 werd het Z. deel van Northumberland door de Vikingen overmeesterd, in de 10de eeuw werd het bij Wessex gevoegd.

Het bood heftig verzet tegen de verovering door Willem de Veroveraar, die het land verwoestte en onderwierp. In de volgende jaren werden vele abdijen (her)opgericht en versterkingen aangelegd. De benaming „Northumberland” in haar moderne betekenis komt voor het eerst voor in 1065. Tot in de 17de eeuw is Northumberland, grensgebied van Engeland, het slachtoffer geweest van Schotse invallen, vandaar dat vele kerken er zo gebouwd waren dat ze ook als versterkte plaatsen gebruikt konden worden. In de 17de eeuw was het een gebied dat zich telkens aansloot bij de Katholiek-gezindeStuarts (Jacobieten).

Lit.: Northumberland County History Committee, A History of N. (Newcastle-upon-Tyne 1893 e.v.); J. C. Davies, Mediaeval N. (1918).

< >